Voorbereiding toets H7 en H5 - K2 deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herhaling hoofdstuk 5 deel 2

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Met de verkoop van videospelletjes heb je een omzet behaald van € 650,-

De inkoopwaarde was € 200,-
Bereken de brutowinst

1. € 650,-
2. € 850,-
3. € 450,-
4. € 250,-

Met de verkoop van videospelletjes heb je een omzet behaald van € 650,-

De inkoopwaarde was € 200,- en de verkoopprijs per videospel was € 65,-

Hoeveel videospelletjes heb je verkocht?

1. 6
2. 8
3. 10
4. 12

Met de verkoop van t-shirts heb je een omzet behaald van € 250,-

Hiermee heb je een brutowinst behaald van € 100,-

Wat was de inkoopwaarde?

1. € 50,-
2. € 100,-
3. € 150,-
4. € 200,-

Met de verkoop van broeken heb je een brutowinst behaald van € 100,-

De inkoopwaarde was € 300,-

Wat was de omzet?

1. € 100,-
2. € 200,-
3. € 300,-
4. € 400,-

Nettowinst

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

oftewel

Nettowinst = (omzet - inkoopwaarde) - bedrijfskosten

Omzet = € 8000,-
Inkoopwaarde = € 1800,-
Huur = € 600,-
Personeel = € 1500,-
Gas, water en licht = € 400,-

Bereken de nettowinst

1. € 3.100,-
2. € 3.400,-
3. € 3.700,-
4. € 4.100,-

Huur = € 2000,-
Personeel = € 2000,-
Gas, water en licht = € 1000,-

Nettowinst = € 3000

Bereken de brutowinst

1. € 1.000
2. € 3.000
3. € 5.000
4. € 8.000

Omzet = € 10.000
Brutowinst = € 7.000
Nettowinst = € 3.000

Bereken de inkoopwaarde én bedrijfskosten!

1. IW € 3000,- BK € 4000,-
2. IW € 4000,- BK € 3000,-
3. IW € 7000,- BK € 3000,-
4. IW € 3000,- BK € 7000,-

Omzet = € 5.000
Brutowinst = € 3.000
Nettowinst = € 2.000

Bereken de inkoopwaarde én bedrijfskosten!

1. IW € 3000,- BK € 2000,-
2. IW € 3000,- BK € 2000,-
3. IW € 1000,- BK € 2000,-
4. IW € 2000,- BK € 1000,-