uitleg grammatica 5.4 vwo 3 via stream

BIJZINNEN
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BIJZINNEN

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpszin
  • een bijzin die in een samengestelde zin een onderwerp is
  • begint met dat of of
  • begint met een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent-> wie of wat
  • Onderwerpszin kun je vervangen door 1 of enkele woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerpszin
  • Dat hij de bus mist, gebeurt bijna dagelijks
  • Dat gebeurt bijna dagelijks

  • Wie niet op tijd vertrekt, kan dat verwachten
  • Iemand Ikan dat verwachten

Slide 3 - Tekstslide

Meewerkendvoorwerpszin
  • een bijzin die fungeert als meewerkend voorwerp
  • begint altijd met een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent ->(aan, voor) wie

Hij vertelde het grapje aan wie daar aanwezig waren
Hij vertelde het grapje aan alle aanwezigen

Slide 4 - Tekstslide

voorzetselvoorwerpszin
  • een bijzin die fungeert als voorzetselvoorwerp
  • begint met dat of of
  • begint vaak met een voorzetsel gevolgd door een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent-> wie of wat
  • Ze was er benieuwd naar of ze nog lang moest wachten.
  • Ze was benieuwd naar wie er zou proberen voor te kruipen.

Slide 5 - Tekstslide

voorzetselvoorwerpszin

  • Zij ergert zich eraan dat ze moet wachten voor de kassa
  • Voorlopig voorzetselvoorwerp


Slide 6 - Tekstslide

gezegdezin
  • Alleen als de hoofdzin een koppelwerkwoord heeft
  • Gezegdezin = naamwoordelijk deel met pv
  • Vervang de bijzin door een woord/ woordgroepje --> je krijgt dan een enkelvoudige zin.


vb. Eindelijk is hij geworden, wat hij altijd al wilde zijn

       Eindelijk is hij dokter geworden.

       geworden= kww    -->   Hij wordt dokter (dokter=nwr)

Slide 7 - Tekstslide

nog een voorbeeld...
Zij is nog steeds zoals ze twintig jaar geleden was
Zij is nog steeds  ..................................
vervang "zoals ze twintig jaar geleden was" door woord: mooi
Zij is nog steeds mooi = naamw. deel van het gezegde

Dus: 
zoals ze twintig jaar geleden was = gezegdezin

Slide 8 - Tekstslide

Benoem de bijzin:
Deze dag is geworden, zoals ik hem had voorgesteld.
A
lijdendvoorwerpzin
B
onderwerpszin
C
gezegdezin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Benoem de bijzin tussen //:

/Wie nooit uitgaat/, ontgaat veel.
A
o-zin
B
mv-zin
C
lv-zin
D
bwb-zin

Slide 10 - Quizvraag

Benoem de bijzin tussen //:

/Wie het vindt/, mag het houden.
A
o-zin
B
mv-zin
C
lv-zin
D
bwb-zin

Slide 11 - Quizvraag

/Omdat het bleef regenen/, werd het kampioenschap afgelast.

A
ow-zin
B
lv-zin
C
nw.deel-zin
D
bwb-zin

Slide 12 - Quizvraag

Hij zegt dat hij het niet gedaan heeft.
A
ow-zin
B
mv-zin
C
lv-zin
D
bwb-zin

Slide 13 - Quizvraag

Hij is eindelijk geworden wat hij altijd al wilde zijn.
A
ow-zin
B
mv-zin
C
bwb-zin
D
nw.deel-zin

Slide 14 - Quizvraag


Hij rekent erop dat zijn vader komt
A
bwb-zin
B
lv-zin
C
vzv-zin
D
bijv. bijzin

Slide 15 - Quizvraag

Herken de bijzin.
Iedere zin heeft een bijzin. Wat is de juiste functie van de bijzin?
Een bijzin die je kan vervangen door: 
iets of iemand is een onderwerpszin of een lijdend voorwerpszin 
jou, mij, hem, haar, etc. is een meewerkend voorwerpszin 
iets terwijl je er uit de hoofdzin weghaalt, is een voorzetselvoorwerpzin 
dan, toen of daarom is een bijwoordelijk bijzin 
een bijvoeglijk naamwoord dat voor het zelfstandig naamwoord staat, is een bijvoeglijke bijzin 
een bijvoeglijk naamwoord dat achter de persoonsvorm staat, is een gezegdezin
hint
De bijzinnen zijn dikgedrukt.
Het gouden ei is een boek dat veel mensen ooit gelezen hebben.
Hoewel het een dun boek is, verwerkt Tim Krabbé veel knappe literaire technieken in het verhaal.
Het gouden ei gaat in essentie over het uitproberen van het kwade.
Het verhaal laat zien dat Lemorne de perfecte moord wil plegen.
Dat de hoofdpersonen een psychologische ontwikkeling doormaken, wordt snel duidelijk.
Wie het een ingewikkeld boek vindt, raad ik aan de leeshulp goed te lezen.

onderwerpszin
lijdendvoorwerpszin
meewerkendvoorwerpszin
gezegdezin (naamwoordelijk gezegde)
bijwoordelijke bijzin
voorzetselvoorwerpszin
Het gouden ei is een boek dat veel mensen ooit gelezen hebben.
Hoewel het een dun boek is, verwerkt Tim Krabbé veel knappe literaire technieken in het verhaal.
Het gouden ei gaat in essentie over het uitproberen van het kwade.
Het verhaal laat zien dat Lemorne zorgvuldig het perfecte misdrijf wil plegen.
Dat de hoofdpersonen een psychologische ontwikkeling doormaken, wordt snel duidelijk.
Wie het een ingewikkeld boek vindt, raad ik aan de leeshulp goed te lezen.

Slide 16 - Sleepvraag

beknopte bijzin
De beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm, maar met een werkwoordsvorm en een onderwerp dat hetzelfde moet zijn als de hoofdzin
Hoe maak je een beknopte bijzin?

-te + infinitief -> Na lang tijd te huilen viel de baby in slaap
-tegenwoordig deelwoord -> Fietsend zag ze het konijn
-volt dw-> Gesloopt kwam ze over de finish

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Foutief beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp, persoonsvorm en gezegde. 

Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp van deze bijzin hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin. 

  • Als dit niet het geval is, krijg je een foutieve beknopte bijzin.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Eindelijk in Bethlehem gearriveerd, bleken alle herbergen vol te zitten.

Wie of wat zijn gearriveerd?

Impliciet onderwerp beknopte bijzin is niet hetzelfde als onderwerp hoofdzin -> beknopte bijzin is foutief!

Verbetering: Toen Jozef en Maria eindelijk in Bethlehem gearriveerd waren, bleken alle herbergen vol te zitten.

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Werkend aan de lastige opgaven ging de wiskundeles snel voorbij.

Wie of wat zijn aan het werken?

Impliciet onderwerp beknopte bijzin is niet hetzelfde als onderwerp hoofdzin -> beknopte bijzin is foutief!

Verbetering: Terwijl we aan de lastige opgaven werkten, ging de wiskundeles snel voorbij.

Slide 21 - Tekstslide

(Foutief) beknopte bijzin
Kermend van de pijn strompelde de verdediger van het veld.

ow uit de hoofdzin= de verdediger
verzwegen ow uit de bijzin= de verdediger

conclusie= de beknopte bijzin is juist!

Slide 22 - Tekstslide

(Foutief) beknopte bijzin
Na een halfuur in de abri te hebben gezeten kwam mijn bus er eindelijk aan.

ow uit de hoofdzin= mijn bus
verzwegen ow uit de bijzin= 'ik'

conclusie= de beknopte bijzin is foutief!

Slide 23 - Tekstslide

Beknopte bijzin
Luid zingend, werd de kip gebraden.

Het onderstreepte deel is een beknopte bijzin. Het heeft namelijk geen onderwerp en persoonsvorm. 

Het onderwerp van het tweede deel is 'de kip'. Een kip zal (waarschijnlijk) niet luid zingen als hij gebraden wordt. 

Dit onderwerp is dus niet het onderwerp van de bijzin.

Deze zin is dus foutief.

Slide 24 - Tekstslide

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 25 - Quizvraag

Liggend op zijn badmat las Dennis zijn dagblad.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 26 - Quizvraag

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 27 - Quizvraag

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 28 - Quizvraag

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.
A
foutief beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 29 - Quizvraag

Een vrolijk melodietje fluitend, gaf de pakketbezorger het pakket bij mij af.

A
foutief beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 30 - Quizvraag

Snap je de beknopte bijzin en de foutieve beknopte bijzin?

Slide 31 - Open vraag