V1 Grammatica 6 zelfstandig naamwoord en lidwoord

Welkom V1T



Grammatica 6
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom V1T



Grammatica 6

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerwerkcheck
  3. Grammatica 6: zelfstandig naamwoord en lidwoord
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Welke vijf tekstsoorten heb je afgelopen weken geleerd?


Slide 4 - Woordweb



Welke twee tekstdoelen heeft de schrijfster van deze tekst?

Slide 5 - Woordweb

Taal- en redekundig ontleden





  • Taalkundig ontleden = kijken                naar het soort woord
  • Redekundig ontleden = kijken naar de functie van woorden

Slide 6 - Tekstslide

Welke onderdelen horen bij taalkundig en welke bij redekundig ontleden?

taalkundig ontleden

redekundig ontleden
persoonsvorm en deel van het gezegde
zelfstandig naamwoord
lidwoord
bijwoordelijke bepaling
bijvoeglijk naamwoord
onderwerp
werkwoord
gezegde, samen met de persoonsvorm
voorzetsel

Slide 7 - Sleepvraag

Welke begrippen van grammatica heb je al geleerd op de basisschool?

Slide 8 - Open vraag


Wat is grammatica?
A
officieel en onofficieel
B
het verschil tussen schrijf- en spreektaal
C
de regels van een taal
D
taal- en redekundig ontleden

Slide 9 - Quizvraag


Wat is taalkundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is grammatica?
A
officieel en onofficieel
B
het verschil tussen schrijf- en spreektaal
C
de regels van een taal
D
taal- en redekundig ontleden

Slide 11 - Quizvraag

Wat is redekundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden

Slide 12 - Quizvraag

Waar of niet waar? Een zelfstandig naamwoord en een lidwoord zijn voorbeelden van woordsoorten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Zelfstandige naamwoorden geven informatie over de 'zelfstandigheid' van een woord.
B
Zelfstandige naamwoorden zijn werkwoorden 'verzelfstandigt'.
C
Zelfstandige naamwoorden geven een 'naam' aan 'zelfstandige' dingen.

Slide 14 - Quizvraag

Dit zijn zelfstandige naamwoorden
Namen van bedrijven
Woorden voor concrete zaken
Woorden voor abstracte zaken
Woorden met een hoofdletter
Namen van mensen
Namen van dieren
Namen van dingen
Woorden die iets zeggen over een ander woord
Woorden die iets toevoegen
Woorden die je kunt weglaten in een zin

Slide 15 - Sleepvraag

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het, een
B
rood, groen, geel
C
fiets, koe, paard
D
vroeger, later, nu

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 18 - Quizvraag

In welke zin staan GEEN zelfstandige naamwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 20 - Quizvraag

Hoe veel lidwoorden zijn er?
A
2
B
3
C
5
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Hier kun je lidwoorden WEL aan herkennen
Hier kun je lidwoorden NIET aan herkennen
een lidwoord bestaat uit twee delen: een lid en een woord
tussen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord kunnen andere woorden staan die je kunt weglaten
een lidwoord verandert in de verleden tijd
een lidwoord staat voor een zelfstandig naamwoord

Slide 22 - Sleepvraag

Welk lidwoord is een onbepaald lidwoord?
A
een
B
de
C
het

Slide 23 - Quizvraag

Welk lidwoorden zijn bepaalde lidwoorden?
A
een, de
B
het, een
C
de, het

Slide 24 - Quizvraag

Het is mij veel te koud!

Wat is het in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 25 - Quizvraag

De fiets van Jip is heel mooi.

Wat is de in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 26 - Quizvraag

Heb jij al een nieuwe jas gekocht?

Wat is een in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 27 - Quizvraag

Geef mij maar een paar snoepjes.

Wat is een in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 28 - Quizvraag

Waar heb je nog moeite mee?
zelfstandige naamwoorden
lidwoorden
allebei
geen moeite

Slide 29 - Poll

Zelf je huiswerk kiezen
Ik heb moeite met: 
  • zelfstandige naamwoorden: maken opdr. 1 en 3 op p. 27
  • lidwoorden: maken opdr. 2 en 4 op p. 27
  • allebei: maken opdr. 1 en 2 op p. 27
  • geen moeite: maken opdr. 3 en 4 op p. 27

Slide 30 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 26 september
  • Huiswerk: leren p. 10, 14, 18, 22 en 26 + maken gekozen huiswerkopdrachten
  • Meenemen: leesboek, boek, pen, schrift en LAPTOP
  • Programma: grammatica 6

Slide 31 - Tekstslide