NE 2K/B H1 taalverzorging A

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 2

Redekundig ontleden : onderwerp (OW)

Doel:

Je leert het onderwerp van een zin bepalen. 

Ook als het een lang onderwerp is.

Planning:

- doel van de les

- wat weet je al van redekundig ontleden.

- hoe bepaal je het onderwerp?

- controleren of je het snapt

- zelf aan het werk

- uitleg lang onderwerp

- zelf aan het werk

- evalueren

- herhaling

Wat weet je al van 

redekundig ontleden: 

Wat weet je al van 

redekundig ontleden: 

Wat weet je al van 

redekundig ontleden: 

Wat weet je al van 

redekundig ontleden: 

Hoe bepaal je het onderwerp?

Wat is het onderwerp (OW) van de zin?

 In het huis klonk het erg hol.

Controleren of je het snapt.

1. klonk
2. erg
3. huis
4. in

Wat is het onderwerp (OW) van de zin?

 De leerlingen doen erg hun best.

Controleren of je het snapt.

1. De leerlingen
2. erg
3. doen
4. hun

Wat is het onderwerp (OW) van de zin?

Morgen gaan de groepen naar een andere locatie.

Controleren of je het snapt.

1. Morgen
2. gaan
3. de groepen
4. locatie

Zelf aan het werk: 

Maak in je leerwerkboek 

opdr 1 t/ 5

op pagina 34

Upload een foto van de gemaakte opdrachten.

uitleg lang onderwerp: 

 Je kan het onderwerp van een zin langer maken. 

Als het nog bij het antwoord  wie/wat + pv? 

hoort is het het onderwerp.

De jongen speelt bij ADO.

De jongen van twaalf speelt bij ADO.

De Amsterdamse jongen van 12 speelt bij ADO.

Wie speelt?

Zinsdeelstrepen zetten

De grizzlybeer | kijkt | naar mij.

Wanneer je de zin juist verdeelt,

zie je precies welk woord/welke woorden een zinsdeel vormen.

Onderwerp?

De dikke grizzlybeer | kijkt | naar mij.

_____

Korte en lange onderwerpen

Zin met een kort onderwerp:

Peter | koopt | een nieuwe laptop voor zijn vader.

Zin met een lang onderwerp:

De dikke grizzlybeer die uit de prullenbak staat te eten | kijkt | naar mij.

In deze zinnen staat het onderwerp steeds vooraan.

Dus vóór de persoonsvorm.

Zelf aan het werk: 

Maak in je leerwerkboek 

opdr 6, 7, en 8 

op pagina 36

Wat weet je nu over
redekundig ontleden?