‹Terug naar zoeken

Zinnen maken

Zinnen maken
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Zinnen maken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
- Hoe maak je zinnen/vragen?
- Zelfstandig werken en vragen stellen
- Een elfje schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je zinnen? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rest: tijd of plaats
De rest staat op de derde plaats, na het eerste werkwoord. Het kan een tijd of een plaats zijn. De tijd staat vaak voor de plaats. Kijk naar de voorbeelden:
1. Mijn zoon woont in Den Haag.
2. In woon al 56 jaar in dit huis. 
3. Mijn vrouw woont pas twee jaar in Nederland.
4. Mijn dochter gaat volgende maand in Rotterdam wonen. 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rest: wie of wat
De rest kan dus tijd of plaats zijn. Maar het kan ook wie of wat zijn. Kijk naar de voorbeelden:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga om 8 uur naar mijn werk.

Wat is de tijd?
A
om 8 uur
B
ga
C
naar mijn werk
D
Ik

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik doe 's ochtends boodschappen bij de Aldi.
Wat is de plaats?
A
's ochtends
B
boodschappen
C
Ik
D
bij de Aldi

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Khalid fietst vaak naar school.

Wat is het werkwoord?
A
Khalid
B
fietst
C
vaak
D
naar school

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik koop donderdag een nieuwe auto bij de dealer.
Wat is: een nieuwe auto?
A
de tijd
B
de plaats
C
wie of wat
D
het werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Julia verhuist in mei naar Hengelo.

Wat is: in mei?
A
de tijd
B
de plaats
C
het werkwoord
D
wie of wat

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga vanavond naar een restaurant.

Wat is: een restaurant?
A
het werkwoord
B
de tijd
C
wie of wat
D
de plaats

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin:
deze week - heeft - Hij - Nederlandse les - op school

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin:
leest - de man - in het park - de krant - vaak

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin:
morgen - (brengen) - naar het station - ik - mijn vriend

Slide 14 - Open vraag

Let op het vervoegen van het werkwoord!
Maak een zin:
al 3 jaar - heeft - mijn vrouw - een baan - in Weert

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin:
vanavond - (hebben) - mijn zoon - een afspraak - op school

Slide 16 - Open vraag

Let op het vervoegen van het werkwoord!
Maak een zin:
op de markt - (doen) - hij - elke zaterdag - de boodschappen

Slide 17 - Open vraag

Let op het vervoegen van het werkwoord!
Maak een zin:
morgen - (eten) - wij - spaghetti - bij de buren

Slide 18 - Open vraag

Let op het vervoegen van het werkwoord!
Maak een zin:
meteen - doet - in een zak - De dief - het geld

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin:
meteen - legt - de vrouw - in de koelkast - het vlees

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin:
bij de buurvrouw - (drinken) - ik - elke zaterdag - een kopje koffie

Slide 21 - Open vraag

Let op het vervoegen van het werkwoord!
Praat samen
  • Werk samen in duo's aan:
  • oefening 17 (blz. 12) 
  • oefening 20 (blz. 13)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En, maar, want, dus, of

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen maken
We gaan weer oefenen! Pak je mobiele telefoon

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij heet Joris en - Kirsten - zij - heet

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb geen auto, dus - ik - met de fiets - ga

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga niet naar school, want - hoofdpijn - ik - heb

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik woon nu in een dorp, maar - in de stad - ik - wonen - wil

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het huis is licht, want - grote ramen - de woonkamer - heeft

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga je werken of - thuis - blijf - je?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wordwall.net

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin met inversie

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin met inversie

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagzinnen
Ook bij vraagzinnen met vraagwoorden gebruiken we inversie:
Wie ben jij?
Waar is mijn boek?
Waarom zijn bananen krom?
Welke datum is het vandaag?
Hoe heet jij?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

play.kahoot.it

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin met inversie
We gaan weer oefenen! Pak je mobiele telefoon

Sleep de woorden in de goede volgorde.
Begin met het rode woord.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mijn ouders
Volgende week
op bezoek
komen

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

dan in Nederland
In Frankrijk
meer mensen
wonen

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

hebben
de kinderen
geen les
Op woensdag-middag

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

niet
we
Vanavond
thuis
zijn

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wordwall.net

Slide 41 - Link

Deze slide heeft geen instructies

televisie
Na het eten
altijd
kijken
wij 

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

een afspraak
Om half drie
heb
ik

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik
wil
een grote reis
maken
Volgend jaar

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Buiten
erg koud
is
het 

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

hij
slaapt 
Soms
in de trein

Slide 46 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wordwall.net

Slide 47 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je dit?
Heel moeilijk
Moeilijk
Neutraal
Makkelijk
Heel makkelijk

Slide 48 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

A-geel: inversie (wk 9, les 2)

- Les met 19 slides
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

E-NT2 zinnen maken en voegwoorden

- Les met 22 slides
NT2MBOStudiejaar 2

inversie A1

- Les met 12 slides
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Woensdag

- Les met 40 slides
NederlandsHBOStudiejaar 1

inversie

- Les met 23 slides
NT2MBOStudiejaar 2

TaalCompleet A2, 1.2 Zinnen maken 07022024

- Les met 14 slides
NT2MBOStudiejaar 2

woordvolgorde_2

- Les met 17 slides
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Link+ terugblik thema 1 tm 5.1

- Les met 29 slides
NT2MBOStudiejaar 1