H6.2 Karakteristieke groepen

H6.2 Karakteristieke groepen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H6.2 Karakteristieke groepen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je leert enkele karakteristieke groepen kennen.
  • Je leert stoffen met deze karakteristieke groepen een systematische naam te geven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naamgeving (tot nu toe..)
  • Als je een koolwaterstof een naam geeft, ga je eerst op zoek naar de stam (langste keten, zie binas 66D)
  • Daarna bepaal je de uitgang:
- geen dubbele binding = aan
- een dubbele binding = een (met plaatsnummer)
  • een vertakking zet je vóór de stam (-yl, met plaatsnummer)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alkanen en Alkenen 
De naamgeving van de alkenen gaat op dezelfde manier als de naamgeving van de alkanen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







stam = buteen
dubbele binding op plek 1
but-1-een






stam= butaan
zijtak = methyl op plek 2 en 2
2,2-dimethylbutaan

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is de naam van deze stof?

Slide 6 - Open vraag

2-methylprop-1-een
uitwerking
stam = propeen
dubbele binding zit op plek 1
zijtak = methyl op plek 2

dus, 
2-methylprop-1-een

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karakteristieke groepen
Naast zijtakken kun je de H-atomen van een koolwaterstof ook vervangen door een andere groep. Dit noem je een karakteristieke groep.

Vandaag gaan we de 4 groepen bekijken
- halogeenalkanen,  alkanolen,  alkaanamines en alkaanzuren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halogenen als zijgroep
De tweede zijgroep zijn de halogenen. Deze worden als groep vaak afgekort met een X. Een alkaan met een X als zijgroep worden dus  halogeenalkanen genoemd. De homologe reeks is : CnH2n+1X
De naam van de zijgroepen zijn gewoon:
  • chloor
  • fluor
  • broom
  • jood



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halogenen als zijgroep

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerdere groepen
Bij meerdere verschillende zijgroepen gelden de volgende regels:
 

  • De volgorde van het noemen van de groepen gaat alfabetisch
  • Locatienummers zo laag mogelijk houden. Bij een keuze de eerst genoemde groep laag houden
  • Groepen scheiden door een ‘-



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

Slide 12 - Tekstslide

2-fluor-3-methylbutaan

2,3-dichloor-2,3-difluorbutaan

Antwoord

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
1,1,1,2,2,2-hexafluorethaan


1-broom-3-ethylhexaan

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord oefening

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alkanolen / Alcoholen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alkanolen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alcoholen
Alcoholen zijn karakteristieke groepen waar een koolstofatoom aan een ~OH groep zit


Ze hebben als voorvoegsel: ~hydroxy~
Ze hebben als achtervoegsel: ~ol

Meerdere -OH groepen dan weer gebruik maken van di, tri etc.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alcoholen
Een Alcohol is een molecuul met een -O-H groep
Een -OH groep heet een hydroxyl groep

Een alkanol is een alkaan waarbij één H atoom vervangen is door een -OH groep

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kennen/kunnen?
  • Je weet dat een alcohol een -OH groep (=hydroxylgroep) bevat.
  • Je kunt de regels van de systematische naamgeving toepassen bij de alkanolen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NAAMGEVING:
De naam van een alkanol krijg je door achter de stamnaam het achtervoegsel -ol te zetten

methanol
 


ethanol

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij propaan kan de hydroxylgroep aan het eerste of het tweede C-atoom zitten. Dit geef je aan met een nummer:


propaan-1-ol
 


propaan-2-ol

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe heet deze stof?

Slide 27 - Open vraag

propaan-2-ol
uitwerking
stam = propaan
karakteristieke groep = 
alcohol op plek 2

dus, 
propaan-2-ol

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

teken de stof 1,2-difluorbutaan-2-ol

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aminen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amine
Amines zijn karakteristieke groepen waar een koolstofatoom aan een ~NH2 groep zit. De amine groep heeft een relatief lage prioriteit, net boven die van  halogenen   Ze hebben als voorvoegsel: ~amino~
                          Ze hebben als achtervoegsel: ~amine
 


bijvoorbeeld 
propaan-1-amine 

let op
de N van de amine telt niet mee bij de langste keten (stamnaam), want is geen C atoom!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(alkaan)amine
Bij een alkaanamine, is een H-atoom vervangen door een amine groep
H-N-H

Een van de bekendste toepassing is Nylon, een polymeer gemaakt van: 1,6-hexaandiamine.
Alkaanamines met een korte keten hebben vaak een vis-geur 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

naamgeving
een aminegroep geef je aan met het achtervoegsel - amine, de plek geef je aan met een cijfer.
bijvoorbeeld:
stam = 5-C = pentaan
amine op plek 2

dus: pentaan-2-amine

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carbonzuren

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carbonzuur
een zuur heeft deze zijgroep: 

Een zuur is vaak een eindgroep, bijvoorbeeld bij butaanzuur,
de C van de zuurgroep telt dan mee bij de langste keten (stam)
zuurgroep
4           3            2            1
let op
de eindstandige C van de zuurgroep krijgt hier positie '1'
dus je telt vanaf de 'zure' C

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carbonzuur
Carbonzuren zijn karakteristieke groepen waar

 een                    groep in zit (~COOH)
Carbonzuren hebben de hoogste prioriteit.
Alle andere functionele groepen worden dus zijgroepen
Hierdoor hebben zuren alleen een achtervoegsel: ~zuur
De C van het carbonzuur zit in de stam!


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sleep de juiste naam bij de juiste structuur
methaanzuur
butaanzuur
ethaanzuur
hexaandizuur

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht: sleep de juiste naam bij de juiste structuur
butaan-1-amine
2-amino-ethaanzuur
methaandiamine

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Carbonzuren

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

carbonzuur samengevat
zuurgroep -COOH
Als de C van de zuurgroep bij de stamnaam hoort, 
krijgt deze de hoogste prioriteit (= laagste nummer, C1)
synoniemen: carbonzuur* of carboxylgroep
soms ook geschreven als: -COOH
bijvoorbeeld: CH3COOH = ethaanzuur       
carbonzuur
soms is de zuurgroep een zijgroep, als deze niet in de stam past. Dan heet deze hele groep -carbonzuur. Bijvoorbeeld bij een aromatische ring.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geef de structuur van butaan-1,4-diamine

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

uitwerking
butaan-1,4-diamine

stam = butaan = 4 c-atomen
2 aminegroepen op plek 1 en plek 4

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitwerking: 
azijnzuur = ethaanzuur (binas, triviale naamgeving)


stam = ethaan = 2-c-atomen
-zuur betekent zuurgroep 
(altijd plek 1, want enige karakteristieke groep)

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Leer HS6.2 (blz. 165-167)
Maak de vragen 17 t/m 32 (blz. 168-169)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Video

Deze slide heeft geen instructies