Grieken (H3): herhaling!

Grieken en Romeinen: herhaling!
Welkom!
Nog geen cijfers :(

Pak je spullen erbij (boek en laptop) en laat nog nog even dicht op je tafel liggen!

Vandaag: herhaling! H3: Grieken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grieken en Romeinen: herhaling!
Welkom!
Nog geen cijfers :(

Pak je spullen erbij (boek en laptop) en laat nog nog even dicht op je tafel liggen!

Vandaag: herhaling! H3: Grieken

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen en herhalen
Met deze LessonUp kun je de stof herhalen van H3: de Grieken.
Je vindt informatieslides, sleepopdrachten, meerkeuzevragen, maar ook wat oefenvragen (voor de toets). 

Klaar? Ga rustig, alleen!, aan de slag met:
- samenvatting/mindmap voor de toets
- de LessonUps doornemen die je van geschiedenis hebt 
- werken aan een vak

Slide 2 - Tekstslide

Het Oude Griekenland

Slide 3 - Tekstslide

Stadstaten (Poleis):
  • Er waren honderden stadstaten (poleis, enkelvoud polis): een staat die bestaat uit een stad en het gebied er om heen.
  • Elke polis was zelfstandig: eigen regering, eigen munten, eigen leger en eigen beschermgod(in).
  • Veel Griekse steden ontstonden rond een Akropolis: een hoog punt met een burcht om naar toe te vluchten bij gevaar. 
  • Op de Akropolis stond de tempel: hoe hoger hoe dichter bij de goden.
  • De grootste stadstaten waren Athene, Sparta en Korinthe.

Slide 4 - Tekstslide

Griekse stadstaat

Slide 5 - Tekstslide

kolonisatie
De bevolking van de Griekse Poleis groeide --> weinig vruchtbare grond in Griekenland --> kolonies stichten rond de Middellandse zee --> toenemende handel / verspreiding van hun cultuur. (Taal, bouwstijl, godsdienst)
- kolonisatie van het middellandse zeegebied zorgde ook voor problemen. Niet iedereen zat op de kolonisatie te wachten --> barbaren (volkeren die vreemd waren voor de Grieken)

Slide 6 - Tekstslide

Politiek verdeeld, cultureel verenigd
  • stadstaten voeren oorlog met elkaar
  • aparte bestuursvormen
  • dezelfde taal
  • dezelfde goden
  • dezelfde heldenverhalen
  • Olympische Spelen en festivals 
  • door handel veel contact met elkaar en andere gebieden 

Slide 7 - Tekstslide

Regeringsvormen
In de Griekse stadstaten waren er vijf vormen van bestuur:
- democratie
- tirannie
- aristocratie
- monarchie


Slide 8 - Tekstslide

Bij welke regeringsvorm regeren rijke mensen/ regeert een klein groepje rijke mensen?
A
monarchie
B
democratie
C
aristocratie
D
tirannie

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een aristocratie en een democratie?

Slide 10 - Open vraag

Een tirannie is?
A
Bestuur met koning
B
Bestuur van het volk
C
Bestuur van rijken
D
Bestuur van 1 man

Slide 11 - Quizvraag

Monarchie, Democratie, Tirannie of Aristocratie?
Volgens de Griekse filosoof Plato mogen alleen burgers met kennis van politiek een staat besturen
A
Monarchie
B
Democratie
C
Tirannie
D
Aristocratie

Slide 12 - Quizvraag

Bij welke regeringsvorm is er een koning die de stadstaat bestuurt?
A
Monarchie
B
Aristocratie
C
Tirannie
D
Democratie

Slide 13 - Quizvraag

Bestuursvormen in het oude Griekenland

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende bestuursvormen in Griekenland
  • In het begin waren alle poleis een monarchie, bij deze regeringsvorm heeft één koning de macht 
  • Aristocratie, een regeringsvorm waarbij de edelen de macht in handen kregen. Het draaide niet alleen om de afkomst, maar ook om de kwaliteiten op het slagveld.
  • Tirannie, een regeringsvorm waarbij een alleenheerser de macht naar zich toe had getrokken. Soms met toestemming van het volk, maar vaker kwamen er wrede tirannen aan de macht, waardoor tirannie iets negatiefs werd.

Slide 15 - Tekstslide

Democratie
  • Democratie is in het Oude Griekenland uitgevonden (507 v.C)
  • Nieuwe bestuursvorm (na tirannie)
  • Macht in handen van burgers
  • Burger = vrije, volwassen man waarvan beide ouders in de stadstaat waren geboren. Dus: slaven en vrouwen waren geen burger! (en mochten dus niet meebepalen)

Slide 16 - Tekstslide

Mythologie
- Verhaal over de goden - mythe
- Alle godenverhalen bij elkaar - Griekse mythologie
- Met deze verhalen verklaarden de Grieken natuurverschijnselen en het leven 

Slide 17 - Tekstslide

De Grieken hebben de democratie bedacht. Democratie hebben we in Nederland ook.
Wat is het verschil tussen onze democratie en die van de Grieken?

Slide 18 - Open vraag


Griekse goden

  • Kenmerken van de goden?
  • Grieks goden zien er uit als mensen
  • Ze hebben menselijke eigenschappen (verliefd, boos, jaloers)
  • Ze hebben ook goddelijke eigenschappen (superkrachten, onsterfelijk)

Slide 19 - Tekstslide

Combineer de Griekse goden met hun taak
Zeus
Hades
Poseidon
Hera
Athene
oppergod
god van de Zeeën
god van de onderwereld
godin van het huwelijk
godin van de krijgskunst en wijsheid

Slide 20 - Sleepvraag

Welke omschrijvingen passen bij de Griekse goden?
Griekse goden
Foute antwoorden
Speciale krachten
Menselijk
Geloven in 1 god.
Olympus
Onsterfelijk
Oppergod Hades
kerken

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep de Griekse Goden naar hun symbool. Zoek het op als je het niet weet!
Athena
Poseidon
Hera
Zeus
Apollo
Artemis

Slide 22 - Sleepvraag

Een tempel is..
A
Huis voor het volk
B
Kerk voor de priesters
C
Huis van de goden
D
School voor de Grieken

Slide 23 - Quizvraag

Zijn er nog onderwerpen uit dit hoofdstuk onduidelijk die ik nog een keer moet uitleggen?

Slide 24 - Open vraag

Nog wat oefenvragen
Er volgen nog wat vragen die lijken op die van de toets!

Slide 25 - Tekstslide

Het landschap zorgde ervoor dat Griekenland niet één staat met één koning werd. Leg dat uit. (2p)

Slide 26 - Open vraag

Bekijk bron 7. In de zevende eeuw v.Chr. begonnen Griekse kunstenaars beelden te maken.
• Beschrijf hoe beelden er in die tijd uitzagen. Noem twee kenmerken. (2p)
• Bepaal of bron 7 uit die tijd komt, of van later is. Gebruik een beeldelement om je antwoord uit te leggen. (2p)

Slide 27 - Open vraag

Leg met een voorbeeld uit hoe het leven van een rijke Atheense en een Spartaanse vrouw verschilde. (1p)

Slide 28 - Open vraag