Chapitre 1, grammaire H (oefening)

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
  • Wat? grammaire werkwoord 'avoir'
  • Hoe? Klassikaal + individueel
  • Tijd? 45 minuten
  • Klaar? Leren toetsstof
Aan het eind van de les:
-Ken je de persoonlijkvoornaamwoorden
- ken je het werkwoord 'avoir' en kun je het toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire le dernier cours?
Wat hebben de vorige les gedaan?

Slide 3 - Tekstslide

chapitre 1, grammaire H



       Wat is een persoonlijkvoornaamwoord in het Nederlands?


Slide 4 - Tekstslide

grammaire H
Dit grammatica-onderdeel bestaat uit 2 delen. Het gaat namelijk om het onregelmatige werkwoord avoir (hebben).

Maar voor ik jullie aan kan leren wat een vorm van een werkwoord is, wil ik jullie eerst aanleren welke persoonlijke voornaamwoorden er in het Frans zijn.


Slide 5 - Tekstslide

Grammaire H:
persoonlijke voornaamwoorden
Enkelvoud
ik  --->  je
jij --->  tu
hij ---> il
zij ---> elle
men ---> on
Meervoud
wij --> nous
u, jullie --> vous
zij (mannelijk meervoud) --> ils
zij (vrouwelijk meervoud) --> elles



Slide 6 - Tekstslide

Grammaire H:
het werkwoord avoir
Het rijtje hieronder Neem je over in je aantekeningenschrift. Je moet dit werkwoord toe kunnen passen.
avoir = hebben
j'ai               = ik heb
tu as            = jij hebt
il/elle/on a    = hij/zij/men heeft/we hebben

nous avons    = wij hebben
vous avez      = u hebt/jullie hebben
ils/elles ont   = zij hebben (meervoud)

Slide 7 - Tekstslide

Grammaire H:
praktische tip?
Wanneer je in de zin niet een persoonlijk voornaamwoord ziet staan, is het soms lastig om te weten welke vorm je invult..
Daarom: een tip!

Bij 1 naam: de il/elle/on-vorm
Bij le/la/l': de il/elle/on-vorm

Bij 2 namen: de ils/elles-vorm
Bij les/des: de ils/elles-vorm

Slide 8 - Tekstslide


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Vous _______ une grande maison?

Slide 9 - Open vraag


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Oui, on _____ une grande maison.

Slide 10 - Open vraag


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Nous_____ deux salles de bains.

Slide 11 - Open vraag


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Et Paul & Simon ______ aussi une grande maison?

Slide 12 - Open vraag

Ik snap dit
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Les exercices 
Vous faites les exercices 30a+b, 31 (ster NIET) + 32 à la page 48 t/m 51

      Jullie maken de opdrachten 30a+b, 31 (ster NIET) + 32 op p. 48 t/m 51


Klaar? Leren voor de toets

timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
Hebben we ons doel behaald?
Wat ging er goed in deze les?
Wat kan er de volgende keer beter gaan?

Slide 15 - Tekstslide