5/4 Formuleren 4 + 6 incongruentie 3h

dinsdag 5/4 3h
  • toets grammatica na meivakantie (di 10 mei)
  • Herhalen Formuleren 4 beknopte bijzin
  • herhalen uitleg Formuleren 6 Incongruentie
  • maken opdracht 1 en 2
  • zelfstandig voorbereiden op de toets spelling en formuleren (maken oefentoets op ELO, oefenen digitale methode, Cambiumned)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

dinsdag 5/4 3h
  • toets grammatica na meivakantie (di 10 mei)
  • Herhalen Formuleren 4 beknopte bijzin
  • herhalen uitleg Formuleren 6 Incongruentie
  • maken opdracht 1 en 2
  • zelfstandig voorbereiden op de toets spelling en formuleren (maken oefentoets op ELO, oefenen digitale methode, Cambiumned)

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdzin of bijzin?
Hoe herken je een hoofdzin? De pv en het ow staan naast elkaar (er kan niets tussen).
Voorbeeld: Als ik nieuwe schoenen koop, wil ik ze meteen aan

Hoe herken je een bijzin? Je kunt nog iets tussen het ow en de pv zetten. Voorbeeld: Toen ik thuis kwam, stond mijn boze moeder me op te wachten.



Slide 2 - Tekstslide

Beknopte bijzin
Bij een beknopte bijzin ontbreken de persoonsvorm en het onderwerp. Er is wel een verzwegen onderwerp. Dat is eigenlijk een onderwerp dat niet genoemd wordt. Het verzwegen onderwerp moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin, anders klopt de zin niet.
1. Wachtend op de bus, hielden ze elkaars hand vast. GOED (ze wachten)
2. Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder. FOUT (de bus drinkt geen koffie)

Slide 3 - Tekstslide

vervolg beknopte bijzin
Als een beknopte bijzin niet klopt (omdat het ow in de hoofd- en bijzin niet hetzelfde zijn), is er sprake van een foutieve beknopte bijzin.

Slide 4 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Beknopt = korter / ingekort

  1. Een beknopte bijzin heeft geen onderwerp
  2. Een beknopte bijzin heeft geen  persoonsvorm
  3. Een beknopte bijzin heeft als vorm: te + infinitief, of
  4. Een beknopte bijzin heeft als vorm: voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Beknopte bijzin goed of fout?



Om vast te stellen of de beknopte bijzin goed of fout is, volg je 3 stappen.
  1. noteer het ow van de hoofdzin
  2. wat is het verzwegen ow van de bijzin?
  3. hetzelfde? Zo niet, dan fout.

Slide 6 - Tekstslide

Beknopte (foutieve) bijzin
In een beknopte bijzin ontbreekt het onderwerp. Voorbeeld: Liggend in de zon las ik een boek.
Eigenijk staat er: Terwijl ik in de zon lag, las ik een boek. Het onderwerp van deze bijzin is 'ik' , net zoals het onderwerp van de hoofdzin. Dit is dus een goede beknopte bijzin.
Voorbeeld foutieve bijzin: Liggend in de zon schonk mijn moeder fris voor mij in. Onderwerp bijzin = ik, onderwerp hoofdzin = mijn moeder. Dit is dus een foutieve beknopte bijzin. Controleer dus altijd of het (verzwegen) onderwerp van de bijzin en de hoofdzin hetzelfde zijn!

Slide 7 - Tekstslide

nakijken werkboek

  • nakijken blz. 135 opdracht 5

Slide 8 - Tekstslide

Formuleren 6 :Incongruentie
Als het getal (enkelvoud of meervoud) van het onderwerp en dat van de persoonsvorm niet overeenkomen, is er sprake van incongruentie. Incongruentie is dus altijd fout

Incongruentie kan de volgende oorzaken hebben:

Slide 9 - Tekstslide

oorzaken incongruentie
  • Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud. bv. een aantal, een deel, minder dan de helft
  • De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar door andere zinsdelen die er tussen staan
  • Het meewerkend voorwerp wordt aangezien als onderwerp. bv.  (aan) De omstanders werd verzocht een stapje terug te doen

Slide 10 - Tekstslide

maken werkboek
Formuleren 6
  • maken opdracht 1 samen
  • zelfstandig maken opdracht 2

Slide 11 - Tekstslide

Test LessonUp

Pak je laptop
Log in in LessonUp (code volgt hierna)
test 6 vragen

Slide 12 - Tekstslide

Incongruentie:
De media besteedt veel aandacht aan de formatie van het kabinet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Volgende zin goed(congruentie) of fout?
Een aantal mensen komt altijd te laat.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 14 - Quizvraag

Waar zit de incongruentie?
A
Deze geradicaliseerde jongeren streven
B
een samenleving streven
C
Deze geradicaliseerde jongeren zijn
D
een samenleving streeft

Slide 15 - Quizvraag

Incongruentie of niet?
De juistheid van de cijfers werden in twijfel getrokken door de accountant.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Incongruentie of niet?
Tachtig procent van de eindexamenleerlingen is geslaagd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

In welke zin is sprake incongruentie?
A
De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
B
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.
C
Na het sporten kwam Jette achter de ontdekking dat haar fiets gestolen was.
D
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang getwijfeld.

Slide 18 - Quizvraag

Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.
A
goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 19 - Quizvraag

Liggend op zijn badmat las Achmed zijn dagblad.
A
goede beknopte bijzin
B
foutieve beknopte bijzin

Slide 20 - Quizvraag

Na een lange wandeling bleken de boeken niet aanwezig te zijn.
A
foutieve beknopte bijzin
B
goede beknopte bijzin

Slide 21 - Quizvraag

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 22 - Quizvraag

Huppelend van blijdschap, kwam het meisje de klas binnen.
A
goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 23 - Quizvraag

Liggend in het gras scheen de zon behoorlijk fel.
A
goede beknopte bijzin
B
foutieve beknopte bijzin

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video