Thema 4. Snel, sneller, snelst

Thema 4 Snel, sneller, snelst
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Snel, sneller, snelst

Slide 1 - Tekstslide

De wereld wordt natuurlijk niet echt kleiner...
dat voelt alleen zo. De relatieve afstand tussen plaatsen wordt steeds kleiner, niet de absolute afstand

Relatieve afstand: de tijd, moeite en kosten om ergens te komen (bijv. brandstofkosten, hoeveel uren/minuten ben je onderweg, kosten treinkaartje/vliegticket etc.)
Absolute afstand: de afstand tussen twee plaatsen hemelsbreed, in een rechte lijn gemeten

Slide 2 - Tekstslide

De afstand van Den Bosch naar Amsterdam is 85 km.
A
Relatieve afstand
B
Absolute afstand

Slide 3 - Quizvraag

Vanuit Tilburg naar Van Maerlant, ben ik elke dag drie kwartier onderweg met de fiets, trein en een stukje lopen:
A
Relatieve afstand
B
Absolute afstand

Slide 4 - Quizvraag

Door globalisering wordt de wereld 'steeds kleiner'

Globalisering: de steeds verdergaande uitwisseling van informatie, goederen en de toenemende samenwerking van mensen uit verschillende landen

Waarom wordt de wereld dan 'steeds kleiner'? 

Slide 5 - Tekstslide

In de 17e eeuw deed een schip van de VOC er 8 maanden over om naar Batavia (nu Jakarta) te varen

Zo'n schip vertrok uit bijvoorbeeld Middelburg. In een rechte lijn gemeten is dat 11.453km

Nu kun je in 13u50min.
naar Jakarta vliegen

Een containerschip doet er
28 dagen over


Slide 6 - Tekstslide

Door het Suezkanaal hoeven schepen niet meer helemaal om Afrika heen te varen. 
Tegenwoordig scheelt dat ongeveer 10 dagen op de reis met een schip

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Huiswerkopdracht
Je gaat oefenen met absolute/relatieve afstand
Opdr. 1 Mevrouw Verrijt woont in Eindhoven. 
A. Wat is de absolute afstand van Eindhoven naar school? (https://www.transportguiderotterdam.nl/afstand-berekenen-tussen-locaties)
B. Wat is de relatieve afstand? (Ze gaat met de auto)
C. Mevrouw Verrijt is verhuisd van Helmond naar Eindhoven, hoeveel is de absolute afstand langer/korter? 
D. En de relatieve afstand?

Opdr. 2 
A. Wat is de absolute afstand van jouw huis naar school?
B. Wat is de relatieve afstand van jouw huis naar school? Tijd (en kosten als je met het OV gaat)
C. Stel: we gaan 250 jaar terug in de tijd, je zou moeten lopen, hoe lang ben je onderweg?

Slide 10 - Tekstslide