Par 3.2 Verwarmen

Par 3.2 Verwarmen
- Paragraaf 3.2
- Jouw mening over de energietransitie in Nederland
- Test bespreken
- Huiswerk do 11-04 paragraaf 3.2 opg 1 t/m 9
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 3.2 Verwarmen
- Paragraaf 3.2
- Jouw mening over de energietransitie in Nederland
- Test bespreken
- Huiswerk do 11-04 paragraaf 3.2 opg 1 t/m 9

Slide 1 - Tekstslide

Welke 6 energiebronnen kennen we in Nederland?

Slide 2 - Woordweb

Aan welke vier kenmerken moet de energietransitie voldoen?

Slide 3 - Woordweb

Wat is de wet van behoud van energie?

Slide 4 - Open vraag

Energiestroomdiagram

Slide 5 - Tekstslide

De kwantiteit (hoeveelheid) energie gaat nooit verloren in een energieomzetting. De totale energie in = de totale energie uit.

 


De kwantiteit (hoeveelheid) energie gaat nooit verloren in een energieomzetting. De totale energie in = de totale energie uit.

Als men het heeft aan een ernstig tekort aan energie, wordt er gedoeld op de kwaliteit van de energie. Zo heb je meer aan de energiebron elektriciteit dan aan warmte. De energie is er nog wel, maar je kan er veel minder mee. 


Slide 6 - Tekstslide

Zijn warmte en temperatuur hetzelfde?
A
Ja
B
Uhh, ik weet het niet.
C
Nee
D
Gezien de vraag, denk ik het niet

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Temperatuur = Maat voor de snelheid  waarmee atomen/moleculen bewegen

Warmte= Een energievorm voor temperatuurverschil. Ofwel de energie die nodig is om de temperatuur te veranderen

Voorbeeld waterkoker. 

Slide 9 - Tekstslide

Soortelijke warmte ( c )
Dit is een stofeigenschap en geeft aan hoeveel warmte er nodig is om 1 g van een stof 1 graden celsius in temperatuur te laten stijgen. 

Q= c x m x deltaT

Slide 10 - Tekstslide

Bepaal met een warmtemeter aan dat de soortelijke warmte van water 4,2 J/(gram graden celsius) is.

Slide 11 - Tekstslide