Hoofdgedachte en onderwerp - les 4 leerjaar 1

Les 4
Periode 1 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 4
Periode 1 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen en luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les:
1. Je kent het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte.

2. Je kunt het onderwerp en hoofdgedachte benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het onderwerp van tekst deze op.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdgedachte bepaal je door te kijken naar .....
A
de titel en de tussenkopjes.
B
de illustraties en bronvermelding.
C
titel, inleiding en vaak ook nog het slot.
D
titel en illustraties.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de hoofdgedachte van deze tekst op.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp van dit fragment?
A
het journaal
B
andersom liner
C
presentatoren journaal

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hoofdgedachte van dit fragment?
A
het is verkeerd andersom liners te gebruiken
B
het journaal wordt steeds onbegrijpelijker
C
Arjen Lubach wil aangeven dat het journaal niet klopt
D
andersom liners komen veel voor in het journaal

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 18 - Quizvraag

In antwoord a is het de gedachte van de schrijver. DUS hoofdgedachte.

(Antwoord c zegt wat AH vindt)
Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS
C
Doden door stortbuien in China
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Slide 19 - Quizvraag

In antwoord c staat geen werkwoord en er staat niet wat de schrijver over het onderwerp zegt. 

(DUS  het alleen een onderwerp)
Snap je het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
zie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies