Verslag les 1

Zakelijke teksten schrijven
Een  persoonlijk verslag

150-200 woorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke teksten schrijven
Een  persoonlijk verslag

150-200 woorden

Slide 1 - Tekstslide

DOEL


- je kunt een eenvoudig persoonlijk verslag schrijven met een inleiding, middenstuk en slot

- je kunt volgordewoorden gebruiken

schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Zo schrijf je een persoonlijk verslag
• Schrijf in de inleiding in het kort waarover je verslag gaat.
• Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn. Gebruik volgordewoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte.
• Schrijf in het slot je eigen mening.
• Zet boven je verslag een titel en zet je naam onder het verslag.

Slide 3 - Tekstslide

Indeling
Inleiding
Middenstuk
Slot


Slide 4 - Tekstslide

Inleiding
Bijvoorbeeld:

Spierballen kweken!

Dit verslag gaat over een bijzondere dag: vorige week maandag ben ik namelijk voor het eerst in een half jaar weer gaan sporten. In dit verslag vertel ik je alles over de training.

Slide 5 - Tekstslide

Middenstuk: 5 w's +h
Wie (ik)
Wat (kickboksen)
Waar (bij Aihato, bij mij om de hoek)
Wanneer (di om half zeven)
Waarom (omdat ik wil winnen met armpje drukken en fit wil zijn)
Hoe (beschrijving van de training)

Slide 6 - Tekstslide

Slot
Conclusie of korte samenvatting.
Geen nieuwe info!

Kortom, het was een fantastische training. Hoewel het zwaar was en ik de volgende dag amper m'n bed uit kon komen van de spierpijn, ben ik blij dat ik naar de training ben gegaan. Volgende week ga ik zeker weer!

Slide 7 - Tekstslide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. En toen rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Maar toen hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. En toen werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Lees het verslag

Slide 8 - Tekstslide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. En toen rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Maar toen hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. En toen werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Het verslag is nogal saai, doordat veel zinnen met 'toen', 'maar toen' en 'en toen' beginnen.
Welke woorden zou je in plaats daarvan kunnen gebruiken?

Slide 9 - Tekstslide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. Daarna rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Wanneer hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. Vervolgens werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Bijvoorbeeld

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: donderdag inleveren
Schrijf een kort verlag van +/- 150 woorden. Je mag kiezen uit één van onderstaande onderwerpen:

1-Sportverslag: Schrijf een verslag van één van jouw sportwedstrijden.
2- Bijzonder moment in mijn leven: Schrijf een verslag van een bijzonder moment in jouw leven.
3-Uitje: Schrijf een verslag van een leuk/bijzonder uitje dat je hebt gemaakt (naar de film, een feest, weekendje weg, etc.)


Slide 11 - Tekstslide

In je verslag verwerk je de vijf w’s+h:

-wie

-wat

-waar

-wanneer

-waarom

-hoe

Geef je verslag een titel en maak er een verhaaltje van

-waar
-wanneer
-waarom
-hoe
Geef je verslag een titel en maak er een verhaaltje van.






Gebruik
volgorde-
woorden!

Slide 12 - Tekstslide