2.5 De celkern 1HV

B5 De celkern
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 116 t/m 118
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Onthouden: ik kan uitleggen dat chromosomen in de celkern liggen en noemen hoeveel chromosomen een menselijke cel bevat.
  • Begrijpen: ik kan beschrijven hoe DNA is opgebouwd uit basenparen en herkennen hoe A–T en C–G samen horen.
  • Begrijpen: ik kan verklaren dat DNA de erfelijke informatie bevat en voorbeelden geven van erfelijke eigenschappen.
  • Analyseren: ik kan uitleggen wat een gen is en beschrijven hoe genen informatie bevatten voor verschillende eigenschappen.
Huiswerk T2 B5
Opdr. 1 t/m 9, (6)
OF uitdaging
Opdr. 3, 4, 7 t/m 11

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B5 De celkern
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 116 t/m 118
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Onthouden: ik kan uitleggen dat chromosomen in de celkern liggen en noemen hoeveel chromosomen een menselijke cel bevat.
  • Begrijpen: ik kan beschrijven hoe DNA is opgebouwd uit basenparen en herkennen hoe A–T en C–G samen horen.
  • Begrijpen: ik kan verklaren dat DNA de erfelijke informatie bevat en voorbeelden geven van erfelijke eigenschappen.
  • Analyseren: ik kan uitleggen wat een gen is en beschrijven hoe genen informatie bevatten voor verschillende eigenschappen.
Huiswerk T2 B5
Opdr. 1 t/m 9, (6)
OF uitdaging
Opdr. 3, 4, 7 t/m 11

Slide 1 - Tekstslide

Welk deel van de cel bestaat uit water met opgeloste stoffen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 2 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je 3 celtypen.

Welke van deze kunnen voorkomen bij een kat?
A
Alleen 1
B
Alleen 3
C
1 en 2
D
1 en 3

Slide 3 - Quizvraag

Welk deel van de cel zorgt voor stevigheid?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 4 - Quizvraag

Welk celonderdeel vind je alleen bij plantencellen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 5 - Quizvraag

Amine en Anna maken een lijstje om de verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen te onthouden.
Noem minstens 3 dingen die ze kunnen opschrijven voor cellen van planten.

Slide 6 - Open vraag

Wat doet het DNA?

Slide 7 - Open vraag

De celkern
  • Bevat Chromosomen
  • Chromosomen > DNA
  • Bevat erfelijke informatie
Chromosomen bestaan grotendeels uit DNA, maar er komen ook wat andere stoffen in voor
Erfelijke eigenschappen = alle (lichamelijke) eigenschappen die je van je ouders erft, bijvoorbeeld de kleur van je ogen
Chromosomen zien er uit als een soort wormpjes.
Deze wormpjes zijn 'opgeslagen' in de celkern

Op de getekende afbeelding zie je een chromosoom vlak voordat de cel gaat delen.
Op de microscopische afbeelding zie je chromosomen zoals ze 'gewoonlijk' zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel Chromosomen?
  • Mensen: 46 chromosomen.
  • Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen
bijv.: beencel, hersencel, maagcel, vingercel, etc.
  • Per soort organisme verschilt het aantal chromosomen
  • Chromosomen zijn zichtbaar tijdens celdeling
Het maakt dus niet uit welke cel* van een mens (of ander organisme) je bekijkt, je komt altijd hetzelfde aantal chromosomen tegen.

* er zijn een paar cellen die geen of minder DNA bevatten, op deze na geldt bovenstaande voor alle cellen in het lichaam

Slide 9 - Tekstslide

Je hoeft deze aantallen niet te kennen! 
Je hoeft alleen te weten dat mensen er 46 hebben
!

Slide 10 - Tekstslide

Bouw DNA






Veel paren samen vormen een gen
Een basenpaar bestaat uit 2 stoffen (de basen).
T en A vormen een paar
C en G vormen een paar
Andere combinaties komen in DNA niet voor.
DNA vormt een soort gedraaide ladder.
Elke spijl (trede van een ladder) van deze ladder is een basenpaar.
Een gen is de genetische code van 1 eigenschap.
Bijv. gen voor haarkleur

Deze code bestaat uit een volgorde van basenparen.
De volgorde bepaalt de informatie van het gen.
Bijv. blond of bruin haar

Slide 11 - Tekstslide

Je hebt de helft van een DNA-streng.
Op deze streng zitten de basen ATGGCCTTTA,
Welke basen zitten op de streng die er tegenaan past?

Slide 12 - Open vraag

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
De kleur van je haren
05

Slide 13 - Poll

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
Je gewicht
05

Slide 14 - Poll

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
Je seksuele voorkeur (hetero, homo, etc.)
05

Slide 15 - Poll

Ga aan de slag met: T2 B5
  • Blz. 116 t/m 121
  • Opdr. 1 t/m 9, (6)
OF uitdaging
  • Opdr. 3, 4, 7 t/m 11

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Ga aan de slag met: T2 B5
  • Blz. 116 t/m 121
  • Opdr. 1 t/m 9, (6)
OF uitdaging
  • Opdr. 3, 4, 7 t/m 11


Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 18 - Tekstslide

Janneke beweert:
'Onze celkernen bevatten elk 46 'draadjes' van erfelijke informatie die bepalen hoe we eruitzien. Elk 'draadje' bestaat uit twee lange stroken die aan elkaar vastzitten, waarbij A altijd tegenover G zit.'

Bekijk de uitspraak van Janneke, wat klopt wel en wat klopt niet aan haar zin?

Slide 19 - Open vraag

Opruimdienst
Elke les 3 andere leerlingen
  • Tafels: recht en leeg
  • Stoelen: aangeschoven OF eind dag: op de tafels
  • Vloer: geen afval

Slide 20 - Tekstslide