Zorg en WelzijnMiddelbare schoolBeroepsopleidingvmbo lwoo, bLeerjaar 1
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Studievaardigheden les 1
Studievaardigheden
les 1
Slide 1 - Tekstslide
Welkom!
- Nu je in de eerste klas zit, zal je er toch echt aan moeten geloven
- Je moet gaan leren voor de toetsen
- Bepaalde manieren die je kunnen helpen bij het leren, noemen we studievaardigheden
Slide 2 - Tekstslide
Stel je voor: Je hebt maandag een toets wiskunde. Wanneer begin je met leren?
Slide 3 - Woordweb
Hoe leer je? Denk aan overlezen, overschrijven, overhoren
Slide 4 - Woordweb
Hoelang leer je?
Slide 5 - Woordweb
- Een handige manier om te leren die ik zelf vaak gebruik, zijn flitskaartjes. - Dat zijn kaartjes met daarbij op de ene kant van het kaartje het woord en de andere kant van het kaartje de betekenis.
- Flitskaartjes zijn niet voor alle vakken handig
Slide 6 - Tekstslide
Voor welk vak zijn flitskaartjes handig?
Slide 7 - Woordweb
Voor welk vak zijn flitskaartjes niet zo handig?
Slide 8 - Woordweb
- Een andere techniek om het leren wat makkelijker te maken, is de 1. De OVLVH techniek:
- Overzien: Lees de titels, koppen, inleiding en conclusie. Bekijk plaatjes en grafieken. Je krijgt een snel overzicht en activeert voorkennis.
- Vragen: Vorm vragen bij alinea. Staat er bijvoorbeeld boven de alinea: 'Fotosynthese' dan kan je als vraag opschrijven: Wat is fotosynthese?
- Lezen: Lees de tekst aandachtig door en zoek de antwoorden op je vragen. Je bent actief op zoek naar informatie, niet alleen maar letters kijken. Schrijf het antwoord dat je vind bij je vraag
- Vertellen: Leg de stof in je eigen woorden hardop uit. Dit is de beste manier om te checken of je het écht snapt.
- Herhalen: Blader de tekst en je aantekeningen nogmaals door. Dit versterkt de herinnering.
Slide 9 - Tekstslide
Nu de tekst die je van mij hebt gekregen met de OVLVH samenvatten.
In stilte!
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Andere techniek
- Het maken van een mindmap
- Schrijf in het midden het onderwerp van de tekst.
- Schrijf daaromheen alle woorden die je in de tekst ziet staan die daarmee te maken hebben