h3 elekticiteit

Wat gaan we doen?
-Lesdoelen
-Uitleg 3.3
-Aan de slag
-Afsluiten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
-Lesdoelen
-Uitleg 3.3
-Aan de slag
-Afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de definitie van stroomsterkte?
A
Het aantal elektronen per seconde
B
Het ladingsverschil van elektronen
C
Hoe makkelijk de elektronen kunnen bewegen
D
De energie die elektronen met zich meedragen

Slide 2 - Quizvraag

In welke richting loopt stroom?
A
van + naar -
B
van - naar +

Slide 3 - Quizvraag

Huiswerk bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kan uitleggen wat een serie- en een parallelschakeling is.
-Je kunt een serie- en parallelschakeling schematisch tekenen.
-Je kunt een gecombineerde schakeling schematisch tekenen. 

Slide 5 - Tekstslide

Parallelschakeling
1
3
2

Slide 6 - Tekstslide

3

Slide 7 - Video

00:36
Let op het vrachtwagentje

Slide 8 - Tekstslide

00:43
Wat gebeurd er met de lading van het vrachtwagentje?

Slide 9 - Tekstslide

02:09
Wat gebeurd hier met de vrachtwagentjes?

Slide 10 - Tekstslide

Batterijen serie schakelen

Slide 11 - Tekstslide

Serie-schakeling ----- Parallel-schakeling

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
-Maak opdrachten 38, 39 en 40
-Controleer de opdrachten met behulp van: 
phet -> stroomkring
-Laat het door mij afvinken

Slide 13 - Tekstslide

Verschil tussen parallel en serie schakeling

Slide 14 - Tekstslide

Practicum 
-Werk in tweetallen
-Bij elke schakeling heb je een paraaf nodig
-Paraaf nodig of een vraag steek dan je hand op
-Niet door het lokaal lopen
-Klaar? werk verder in je boek aan 3.3/ 3.4

Slide 15 - Tekstslide

3.2 Geleidbaarheid en weerstand

Slide 16 - Tekstslide

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid (G) = hoe goed een voorwerp/draad elektrische stroom geleidt.
De eenheid is siemens (S)

De geleidbaarheid hangt af van:
- de dikte van de draad: hoe dikker de draad, hoe groter de geleidbaarheid
- de lengte van de draad: hoe langer de draad, hoe kleiner de geleidbaarheid
- het materiaal van de draad: metalen (voornamelijk koper) geleiden stroom goed


Slide 17 - Tekstslide

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid berekenen:
G=UI
I=GU

Slide 18 - Tekstslide

Geleidbaarheid
(I,U)-diagram







Het verband dat bij zo'n grafiek hoort heet recht evenredig verband
G=UI
I=GU

Slide 19 - Tekstslide

Je hebt twee lampjes met gelijke spanning.
Lampje 1 heeft een stroom van 4 A en
Lampje 2 een stroom van 8 A.
Welk lampje heeft de grootste geleidbaarheid?
A
1
B
2

Slide 20 - Quizvraag

Weerstand
Weerstand (R) = hoe slecht een voorwerp/draad stroom geleidt                                                                 (omgekeerde van geleidbaarheid)
De eenheid is ohm (Ω)


R=G1=IU
U=IR

Slide 21 - Tekstslide

Weerstand
Geleiders                    grote geleidbaarheid, kleine weerstand 
- metaal
- koolstof
- kraanwater

Isolatoren                   kleine geleidbaarheid, grote weerstand
- hout
- plastic
- steen


Slide 22 - Tekstslide

Hoe dikker de draad, hoe groter de weerstand
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Hoe groter de stroomsterkte, hoe groter de geleidbaarheid
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
Maken 3.2 

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kan de definitie van  geleidbaarheid en weerstand uitleggen 
- Je kan de geleidbaarheid en weerstand berekenen
- Je kan  een aantal geleiders en isolatoren benoemen

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiten
Huiswerk:
-Neem een natuurkunde schrift mee en je boek.
-Maken 3.3

Slide 27 - Tekstslide