VKA Code Plus les 4

Hallo VKA!KA
Yordanos
Hasret
Tareef
Fatma
Zeynep
Nehir
Sofia
Sirin
Danya
Dmytro
Artem
Tracen
Arda
Brian
Oguzhan
Kiril
Munteser
Zakarya
KRK
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Hallo VKA!KA
Yordanos
Hasret
Tareef
Fatma
Zeynep
Nehir
Sofia
Sirin
Danya
Dmytro
Artem
Tracen
Arda
Brian
Oguzhan
Kiril
Munteser
Zakarya
KRK

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar:
  • Op je plek zitten.

  • Telefoon in het Zakkie, in je tas.

  • Jas over de stoel, pet af, oortjes in de tas, tas op de grond.

  • Schoolspullen op tafel: boek, laptop, JdW map, etui. 

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
        Doelen
Schrijven over eten en drinken.

Zeggen welk eten jij lekker vindt.

Schrijven van een korte tekst.

Slide 3 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Opdracht
Je krijgt een filmpje te zien uit een kookprogramma.
Noteer alle woorden die je herkent.


De twisted chef:
https://www.youtube.com/shorts/vd2Hwe4AcUk?feature=share

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw lievelingsgerecht?

Slide 6 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Leerdoelen
Je leert woorden rond eten en drinken.
Je maakt zinnen met deze woorden.
Je kunt een boodschappenlijstje maken en beschrijven wat je eet en drinkt.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke maaltijd is voor jou
het belangrijkst?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bespreek met elkaar welk eten je het lekkerst vindt.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik eet het meest tijdens ...
A
de lunch
B
tussendoor
C
het ontbijt
D
het avondeten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw favoriete fastfood?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke internationale keuken vind jij het best?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk gerecht vind jij het lekkerst?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk drankje vind jij het lekkerst?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een typisch Nederlands ontbijt?
A
Brood met kaas en hagelslag
B
Pizza met champignons
C
Sushi met sojasaus
D
Pasta met tomatensaus

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

let op!
adjectief       -        comparatief      -       superlatief
Lekker
lekkerder
het lekkerst
warm
warmer
het warmst
koud
kouder
het koudst
groot
groter
het grootst

Slide 16 - Tekstslide

De comparatief gebruik je als je iets wil vergelijken met iets anders.
Wat is een bekend Nederlands lunchgerecht?
A
Sushi met wasabi
B
Burrito met bonen
C
Broodje kroket
D
Pizza met pepperoni

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een populaire Nederlandse snack?
A
Falafel met hummus
B
Springrolls met chilisaus
C
Nachos met guacamole
D
Bitterballen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lekker en niet lekker
lekker vinden:             Ik vind ijs lekker. Ik vind groente niet lekker.

houden van:                Hij houdt van chips. Ik houd niet van water.

heerlijk vinden:          Wij vinden muntthee heerlijk.

dol zijn op:                    Zij is dol op soep.

graag eten/drinken: Ik eet graag brood. Ik drink graag koffie.




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paired Talk
Vraag elkaar en geef antwoord in hele zinnen.

- Wat eet je bij je ontbijt? Ik eet ....
- Wat drink je bij je ontbijt? Ik drink ....
- Wat vind je lekker? Ik vind ... lekker. 
- Wat vind je niet lekker? Ik vind ..... niet lekker.
- Wat eet je elke dag? Ik eet elke dag ...

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind een boterham met kaas lekker.
Ik ben dol op ijsjes.
Ik eet ook graag kip met rijst en ananas.
Ik kan lekkere soep koken.


 
Zij houdt niet van thee.
IJs vindt ze wel erg lekker
Ze is dol op taarten
Ze drinkt ook graag koffie.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Think pair share
Welk welk eten vind je lekker, waar ben je nog meer dol op?j


Tekst
Ik vind een boterham met kaas lekker.
Ik ben dol op ijsjes.
Ik eet ook graag kip met rijst en ananas.
Ik kan lekkere soep koken.


 
Zij houdt niet van thee.
IJs vindt ze wel erg lekker
Ze is dol op taarten
Ze drinkt ook graag koffie.



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestellen in een restaurant
A
Mag ik kip met appelmoes?
B
Ik wil graag kip met appelmoes.
C
Zou ik de kip mogen bestellen.
D
Ik hoef niks van de kaart.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Maak je taak en werkblad.

In je boek én online! (nt2plus.nl)

Klaar? oefenen.nl








timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
Opdracht 
Ga naar H3 taak 1, opdracht 7. 
Antwoord op de mail van Angela.

Stuur je antwoord naar: i.deklerk@johandewittscholengroep.nl

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Bedenk een gerecht dat je wilt maken.
Maak een boodschappenlijstje.
Beschrijf hoe je het gerecht maakt.

stuur je recept naar: i.deklerk@johandewittscholengroep.nl

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dank jullie wel

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Bestel een gerecht in een restaurant (bijvoorbeeld kip met appelmoes)
In duo's
Schrijf de dialoog uit.
Ik kom hem lezen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de ingredienten hier

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Werk zelfstandig in je boek
Team Prudie (Schrijven in Nederland)
Prudie, Natanael, Nazadii, Jaroslav, Andry, Sajjat, Meyrra

Team Santiago (O Jee): 
Aoxiang, Qiachui, Zakaria, Sonya, Tuna

Team  Kahdija (Op schrift)
Kahdija, Ilona, Wajid

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht gevorderden
Bedenk een gerecht dat je wilt maken.
Maak een boodschappenlijstje.
Beschrijf hoe je het gerecht maakt.
Evaluatie: Deel je gerecht met een klasgenoot

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VKA Code Plus les 4

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht gevorderden
Bestel een gerecht in een restaurant (bijvoorbeeld kip met appelmoes)
In duo's
Schrijf de dialoog uit.
Ik kom hem lezen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een nieuw woord dat je hebt geleerd

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Uit hoeveel personen bestaat dit gezin?
A
twee personen
B
Twee volwassenen en drie kinderen
C
vijf personen
D
Drie volwassenen en vijftien kinderen

Slide 35 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Exit ticket (formatief evalueren)

Zie voorbeelden in de map TOOLS van de gedeelde map.
Je kunt voor meer Exit tickets ook op onderstaande website kijken:

Slide 36 - Tekstslide

Formatief evalueren: 
Het werken met leerdoelen maakt effectief feedback geven mogelijk.
Gedurende de les wordt continue geëvalueerd in hoeverre de leerlingen de leerdoelen
beheersen. Leerlingen gaan pas aan de slag met het volgende leerdoel wanneer zij
aantonen de vorige te beheersen. De docent laat op verschillende manieren weten waar
leerlingen naartoe werken (feed-up), of zij goed bezig zijn (feed-back) en wat de volgende
stap is (feedforward). Deze feedback is niet alleen gericht op een taak/product, maar vooral
ook op hoe leerlingen op een juist antwoord zijn gekomen (proces). Enkele praktische tips
om met formatief evalueren aan de slag te gaan: https://toetsrevolutie.nl/?p=2298 &
https://hetdigitalewerkvormenboek.files.wordpress.com/2020/07/het-digitale-
werkvormenboek.pdf
willen
  • iets graag willen hebben/willen doen/willen zijn 
  • werkwoord: ik wil - wij willen
  • zin: Wij willen graag kip met appelmoes
  • zin: Later wil ik graag kok worden.
  • wil + hele werkwoord

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een appel is lekker. 
Een banaan is heel lekker.


Nu in zin vergelijken
Een banaan is lekkerder dan een appel. 

of overtreffend 
Een banaan is het lekkerste- fruit .


 
De trappen van vergelijking

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies