Formuleren - foutieve samentrekking

Samentrekking
Hoe kun je deze zinnen korter formuleren?

  • Keelarts, neusarts en oorarts
  • Goede mensen en slechte mensen
  • Sam werkt op kantoor en Hans werkt in een fabriek.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Samentrekking
Hoe kun je deze zinnen korter formuleren?

  • Keelarts, neusarts en oorarts
  • Goede mensen en slechte mensen
  • Sam werkt op kantoor en Hans werkt in een fabriek.

Slide 1 - Tekstslide

Samentrekking
Woorden/woordgroepen die herhaald worden, kun je weglaten:
- Woorddelen:
Keelarts, neusarts en oorarts                 keel-, neus- en oorarts
- Woorden:
Goede mensen en slechte mensen    goede en slechte mensen
- Zinsdelen:
Sam werkt op kantoor en Hans werkt in een fabriek. 
Sam werkt op kantoor en Hans in een fabriek.

Slide 2 - Tekstslide

Vier voorwaarden voor een goede samentrekking
Als je twee zinnen aan elkaar plakt door en of maar mag je soms één of meerdere woorden weglaten, als..

1. de betekenis van de weggelaten woorden hetzelfde is;
2. de vorm (enkelvoud of meervoud) van de weggelaten woorden hetzelfde is;
3. de grammaticale functie (onderwerp, lijdend voorwerp, etc.) van de weggelaten woorden hetzelfde is;
4. de plaats van de weggelaten woorden ten opzichte van de pv hetzelfde is.

Slide 3 - Tekstslide

Betekenis
*De jongen smeerde een boterham en hem daarna snel naar buiten.

Smeren heeft een andere betekenis in het tweede deel (snel weggaan) en kan daarom niet weggelaten worden.

De jongen smeerde een boterham en smeerde hem daarna snel naar buiten.



Slide 4 - Tekstslide

Vorm
*Buiten de stad wordt een squashcentrum gebouwd en zeven tennisbanen aangelegd.

Wordt kan niet weggelaten worden, omdat stad enkelvoud is en zeven tennisbanen meervoud.

Buiten de stad wordt een squashcentrum gebouwd en worden zeven tennisbanen aangelegd.

Slide 5 - Tekstslide

Grammaticale functie
*Denise is mijn beste vriendin, maar vertel ik toch niet al mijn geheimen.

Denise kan hier niet weggelaten worden, omdat het in zin één onderwerp is en in zin twee meewerkend voorwerp.

Denise is mijn beste vriendin, maar haar vertel ik toch niet al mijn geheimen

Slide 6 - Tekstslide

Verbeteren
3 stappen:
1. De zin volledig maken door de samentrekking ongedaan te maken (de weggelaten woorden invullen)
2. Controleren of er aan de drie voorwaarden wordt voldaan
3. Indien nodig verbeteren

Slide 7 - Tekstslide

Jenny gaf haar man de jam en haar zoontje een pak slaag.
1. Jenny gaf haar man de jam. Jenny gaf haar zoontje een pak slaag.
Jenny en gaf zijn samengetrokken.

2. Jenny = goed, want ze is in beide zinnen het onderwerp.
     gaf = fout, want het werkwoord heeft een andere betekenis. Je geeft niet   letterlijk een pak waar slaag in zit.

3. Jenny gaf haar man de jam en gaf haar zoontje een pak slaag.

Slide 8 - Tekstslide

De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis en de agenten de dader naar het bureau.
1. De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis. De agenten bracht de dader naar het bureau.

2. Bracht = fout, want in de tweede zin is het onderwerp meervoud.

3. De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis en de agenten brachten de dader naar het bureau.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht in groepjes
Onderstaande zinnen bevatten een foutieve samentrekking. Noteer de woorden die zijn weggelaten. Licht het benoemde verschil toe.

  1.      Esther hield vijf lichtbruine konijntjes in een hok, maar meer van haar hamster en haar cavia. (verschil in betekenis)
  2.      In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en 's nachts ingebroken. (verschil in vorm)
  3.     National Geographic is een interessant tijdschrift en koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel. (verschil in grammaticale functie)

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht in groepjes
  1.      Esther hield vijf lichtbruine konijntjes in een hok, maar (Esther) hield meer van haar hamster en haar cavia. (1e hield = dieren houden, 2e hield = houden van)
  1.      In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en (in dit winkelcentrum) wordt 's nachts ingebroken. (1e ond = mv, 2e ond = ev)
  2.     National Geographic is een interessant tijdschrift en National Geographic koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel. (1e = ond, 2e = lijdend vw)

Slide 11 - Tekstslide

Is deze samentrekking juist of onjuist?
De winnares kreeg eerst haar medaille en werd daarna een bos bloemen overhandigd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Is deze samentrekking juist of onjuist?
In het stadspark worden een halfpipe en een basketbalveld aangelegd en tevens het negentiende-eeuwse paviljoen gerestaureerd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Is deze samentrekking juist of onjuist?
Onze directeur trok in de personeelskamer zijn jas uit en trok zich daarna terug in zijn kantoor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Opdrachten boek
Maak alle opdrachten bij deze paragraaf (digitaal of in je schrift).

Keuze:

Zelfstandig werken aan de opdrachten (zet je geluid uit)
of
Met hulp van de docent werken aan de opdrachten

Slide 15 - Tekstslide