mbo 4 hoofdstuk 15 - 2 grafieken, verbanden

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les
  • kan je waarden aflezen in een grafiek.
  • kan je het verloop van een grafiek beschrijven met de vaktaalwoorden stijgen, dalen en constant.
  • kan je aflezen wat de minimale en maximale waarden in de grafiek zijn.
  • begrijp je dat op de verticale as zowel absolute als relatieve waarden kunnen staan.
  • kan je grafieken vergelijken.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 12 - Open vraag

Het punt in de grafiek waar beide lijnen elkaar kruisen, is het punt waarbij inkomsten en uitgaven gelijk zijn.

Slide 13 - Open vraag

Het maximum is de hoogste waarde. 

Slide 14 - Open vraag

Je ziet dat de eerste drie uur de hartslag hoger is dan na 3 uur. De training is dan waarschijnlijk afgelopen. De hartslag daalt daar ineens sterk en blijft dan rond een lagere hartslag schommelen dan in de eerste 3 uur.

Slide 15 - Open vraag

Het verwarmingselement gaat verwarmen bij een temperatuur van 22,5 °C
Het element doet er dan 120 minuten over om de temperatuur
3 °C te laten stijgen.
Het element gaat verwarmen bij het minimum in de grafiek.
Dat is bij 22,5 °C. Het element verwarmt tot het maximum in de grafiek. Dat is 25,5 °C. Dat is een stijging van 3 °C. Om af te lezen hoe lang het element erover doet kijk je naar de tijd tussen een minimum en het volgende maximum. Dat is bijvoorbeeld van 14:00 tot 16:00. Een periode van 2 uur = 120 minuten.