Les 5+6: H2 S1 +S2+S3

Wereld
Hoofdstuk 2: Grieken en Romeinen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

Onderdelen in deze les

Wereld
Hoofdstuk 2: Grieken en Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
3000 V.C. tot 500 N.C.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadstaat (polis)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van een Griekse stadstaat?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 bestuursvormen waren er in het Oude Griekenland?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is democratie en hoe is dit ontstaan?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H2: Ik kan een beeld vormen van de geloofs- en denkwijze van het oude Griekenland.
S1: Ik kan uitleggen hoe het geloof in Griekenland vormgegeven werd met behulp van de volgende begrippen: Natuurgodsdienst, polytheïsme, mythologie, tempels.
S2: Ik kan uitleggen waarom filosofie ontstond en hierbij de ideeën van twee grote filosofen uitleggen.
S3: Ik kan uitleggen welke rol wetenschap had in de Griekse samenleving aan de hand van twee wetenschappers en hun wetenschappen.  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S1: Ik kan uitleggen hoe het geloof in Griekenland vormgegeven werd met behulp van de volgende begrippen: Natuurgodsdienst, polytheïsme, mythologie, tempels.
Het geloof in Griekenland was een natuurgodsdienst: dit betekent dat het geloof gebaseerd is op natuurverschijnselen, dieren of natuurkrachten. 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S1: Ik kan uitleggen hoe het geloof in Griekenland vormgegeven werd met behulp van de volgende begrippen: Natuurgodsdienst, polytheïsme, mythologie, tempels.
Het geloof in Griekenland was een natuurgodsdienst: dit betekent dat het geloof gebaseerd is op natuurverschijnselen, dieren of natuurkrachten. 
Het geloof was polytheïstisch: de Grieken geloofden in meerdere goden. Elke god had wel een spannend verhaal over zijn herkomst, avontuur of relatie met de mens. Dit noem je mythologie. De Grieken hadden voor alle Goden tempels gebouw. Daar werden de Goden vereerd en offers gebracht om de goden tevreden te houden.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mythe van de god: Poseidon
In de strijd die Zeus met zijn broers en zussen tegen de Titanen aangaat speelt Poseidon een belangrijke rol. Na het verslaan van de Titanen en de verovering van de macht over het universum, ligt het voor de hand dat Zeus als leider alle macht krijgt. Zeus stemt er echter mee in dat ook zijn broers Hades en Poseidon een gebied krijgen. Er wordt geloot. Zeus krijgt de hemel toebedeeld, Hades het dodenrijk en Poseidon de wateren. Over de aarde wordt gemeenschappelijk geheerst.


De zeegod speelt ook een belangrijke rol in de vruchtbaarheid van de grond. Hiervoor is immers ook water nodig. Hij wordt vaak voorgesteld als een oudere man met lang, golvend haar en een weelderige baard. In zijn hand houdt hij de drietand. Soms verplaatst hij zich met een gouden zeewagen die door paarden of dolfijnen wordt voortgetrokken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2: Ik kan een beeld vormen van de geloofs- en denkwijze van het oude Griekenland.

S2: Ik kan uitleggen waarom filosofie ontstond en hierbij de ideeën van twee grote filosofen uitleggen.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

filosofie

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Filosofie
Houden van wijsheid.

Filo = houden
Sophia = wijsheid

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filosofie
Een filosoof houdt zich bezig met onderzoeken, denkfouten ontdekken, argumenteren en vrij denken. 

Een filosoof neemt dus niet alles voor gewoon aan. Hij kan nadenken over: waarom is de mens op aarde? Hoe gaat de mens met elkaar om? 

Door zich dit af te vragen ontstonden er ook nieuwe wetenschappen: natuurkunde, wiskunde.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 filosofen
We gaan 3 filmpjes bekijken over 3 filosofen. Schrijf per filosoof op wat zijn belangrijkste uitgangspunten waren.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen:
Aantekeningen in je schrift updaten/extra info bij schrijven.

Extra uitleg:
Vraag Simon om extra uitleg over leerdoelen.
Tijd voor geschiedenis
Hoofdstuk 4: Griekenland
Paragraaf 4.2 + 4.3

Opdrachten: alles

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2: Ik kan een beeld vormen van de geloofs- en denkwijze van het oude Griekenland.
S3: Ik kan uitleggen welke rol wetenschap had in de Griekse samenleving aan de hand van twee wetenschappers en hun wetenschappen.  

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetenschap

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wetenschap oude Grieken
Een paar grootheden die een basis gelegd hebben voor onze moderne wetenschap zijn Archimedes, Pythagoras, Hippocrates en Herodotos. Archimedes was een wetenschapper die zich vooral bezighield met de wis- en natuurkunde. Hij heeft diverse uitvindingen gedaan die nog altijd gebruikt worden. Pythagoras is vooral bekend als wiskundige, maar hij heeft ook veel gedaan op het gebied van muziek. Hij heeft bijvoorbeeld een toonladder ontworpen. Hippocrates was een arts die veel voor de geneeskunde heeft betekend. Als één van de eerste nam hij aan dat er lichamelijke oorzaken voor ziekten zijn, in plaats van bovennatuurlijke ('goddelijke') oorzaken.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt 2 filmpjes te zien
Ze gaan over 2 wetenschappers. Schrijf tijdens het filmpje in je schrift op waar zij wetenschappers van waren en hebben bedacht.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen:
Aantekeningen in je schrift updaten/extra info bij schrijven.

Extra uitleg:
Vraag Simon om extra uitleg over leerdoelen.
Tijd voor geschiedenis
Hoofdstuk 4: Griekenland
Paragraaf 4.2 + 4.3

Opdrachten: alles

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S2: Ik kan de vier verschillende bestuursvormen noemen en uitleggen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bestuur van de stadstaat
      Inleiding: 4 manieren van besturen
       Elke stadstaat zijn eigen bestuur (onafhankelijk)
        4 manieren:
  •    Monarchie
  •    Aristocratie
  •    Tirannie
  •    Democratie

Slide 35 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Monarchie
Ander woord voor koninkrijk: een koning is de leider van de stadstaat en bepaalt de wetten en regels. 
Opvolging werd door erfgenaam bepaald.

Slide 36 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Aristocratie
Rijke families aan de macht. 
Rijke families hadden vaak veel land en bezit. Daardoor veel aanzien van mensen en daardoor veel macht. Zij bepaalden daardoor het bestuur van een stadstaat.

Slide 37 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Tirannie
Heerschappij waarbij de macht in handen is van een tiran, die een grote of absolute macht bezit en deze wreed, onrechtvaardig of in de vorm van onderdrukking uitoefent. Hij bepaalt!

Slide 38 - Tekstslide

Werkvorm: introductie bestuursvormen dmv personalisatie van de bestuursvormen
Democratie
   
     Democratie
  • Macht in handen van de burgers
  • Zij beslissen en stemmen
  • Daardoor worden wetten/regels
    bepaald.


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie in Athene
- 40 x per jaar een volksvergadering. Tijdens de vergadering werd er gesproken en gestemd over wetten over de stadstaat.
- Bijvoorbeeld: oorlog, vrede, geld en ambtenaren. 

  • Alleen deze mannen mochten stemmen. 
  • Athene was een directe democratie.  De burgers stemden zelf. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S3: Ik kan uitleggen hoe de democratie is ontstaan en hoe het zich heeft ontwikkeld. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

S3: Ik kan uitleggen hoe de democratie is ontstaan en hoe het zich heeft ontwikkeld. 
Een zoon van Pisistratos, de tiran Hippias (527 - 510 v.Chr.) regeerde Athene op een heel wrede manier. De inwoners van de stad waren de tirannie zat en kwamen met een nieuwe vorm van bestuur: de democratie. De bestuurders werden voortaan gekozen. Dit gaf het hele volk van Athene macht en invloed op de politieke besluitvorming. Nou ja, niet het hele volk: je mocht in Athene pas meebeslissen als je het burgerrecht had. Vreemdelingen, tot slaafgemaakten, vrouwen en kinderen onder de achttien mochten niet meebeslissen in het bestuur.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1: Ik kan uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten.
S1: Je kunt uitleggen wat democratie is en hoe dit er in Athene uitzag.
- Democratie is dat inwoners zelf het land mogen besturen en mogen stemmen. 
- In Athene werd dit gedaan door volksvergaderingen te houden. Daarin zaten alleen Atheense mannen die regels en wetten mochten bepalen door te stemmen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

H1: Ik kan uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten.
S2: Je kunt voorbeelden van de Griekse en Romeinse bouwkunst noemen.

Romeinse bouwkunst: boogconstructies, koepels en gewelven.


Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1: Ik kan uitleggen waarom Griekenland bestond uit verschillende stadstaten.
S2: Je kunt voorbeelden van de Griekse en Romeinse bouwkunst noemen.

Griekse bouwkunst: gebruik van zuilen. 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verder:
Tijd voor geschiedenis
Hoofdstuk 2: Grieken en Romeinen
2.2 De oude Grieken
Alle opdrachten

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Poster Oude Griekenland
Maak (in tweetallen) een kleine poster met zoveel mogelijk feitjes over het Oude Griekenland.

Wat kun je bijvoorbeeld vinden over de steden? Handelen? Bevolking? Politiek? Leger? Wetten? Leven?

Lever de poster de volgende les in bij je docent.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies