Examentraining deel 1

Examentraining 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Examentraining 

Slide 1 - Tekstslide

Training 1 
1. Enkele oefenvragen
2. Bespreken oefenvragen

3. Examenvragen
4. Bespreken examenvragen

Slide 2 - Tekstslide

Enkele oefenvragen

Slide 3 - Tekstslide

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Centralen en de Geallieerden tegen elkaar.

Welke landen hoorden toen bij welk bondgenootschap?

Sleep de bondgenoten naar de juiste plek.

Geallieerden
Geallieerden
Geallieerden
Centralen
Centralen
Centralen

Slide 4 - Sleepvraag

Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog.
Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
De eerste Belgische vluchtelingen werden in Nederland opgevangen.
Kroonprins Frans Ferdinand werd in Sarajevo vermoord.
Duitsland verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
De wapenstilstand tussen Duitsland en Frankrijk werd getekend.
In Rusland brak de revolutie uit.

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de vijf foto’s in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4
5

Slide 6 - Sleepvraag

Geef per afbeelding aan welke periode (a, b, c of d) daarbij hoort. 
Let op! Een periode mag meer dan één keer worden gebruikt.

Slide 7 - Sleepvraag

Hieronder staan zes gebeurtenissen uit de geschiedenis van Albert Heijn in Nederland.
Geef per gebeurtenis aan in welke periode deze plaatsvindt.
Let op! Een periode kan meerdere keren worden gebruikt.
Aan het eind van de Hongerwinter wordt Zweeds witbrood ook in Albert
Heijn-winkels verkocht.
1
Door de oliecrisis worden vuilniszakken bij Albert Heijn duurder.
2
In de fabrieken van Albert Heijn werken de eerste Turkse gastarbeiders.
3
Klanten kunnen informatie vinden op de website van Albert Heijn.
4
Ondanks de economische crisis na de beurskrach is het aantal Albert
Heijn-winkels in tien jaar tijd verdubbeld.
5
Tijdens de onbeperkte duikbotenoorlog moet Albert Heijn van de Nederlandse regering distributiebonnen accepteren voor boter, kaas, meel en eieren.
6

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de vijf foto’s in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4

Slide 9 - Sleepvraag

Hieronder staan vier data en vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog.
Noem per datum de gebeurtenis die daarbij hoort. 
Let op! Er blijft één gebeurtenis over.
De geallieerde legers vallen Frankrijk binnen in Normandië.
De Verenigde Staten gooien een atoombom op Hiroshima.
Duitsland valt Nederland binnen.
Nederland herdenkt officieel de bevrijding.
Het Japanse leger ondertekent de capitulatie.
5 mei
10 mei
6 juni
6 augustus 

Slide 10 - Sleepvraag

Hieronder staan vier data en vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog.
Noem per datum de gebeurtenis die daarbij hoort. 
Let op! Er blijft één gebeurtenis over.
De geallieerde legers vallen Frankrijk binnen in Normandië.
De Verenigde Staten gooien een atoombom op Hiroshima.
Duitsland valt Nederland binnen.
Nederland herdenkt officieel de bevrijding.
Het Japanse leger ondertekent de capitulatie.
5 mei
10 mei
6 juni
6 augustus 

Slide 11 - Sleepvraag


Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond er een rechtszaak plaats tegen een communist. De rechter zei op een bepaald moment: “IK bepaal welke wet hier geldt. IK maak hier de wet.”
Speelt deze rechtszaak zich af binnen een dictatuur of binnen een rechtsstaat? En is er sprake van scheiding van de machten of niet?

De rechtszaak speelt zich af
A
binnen een dictatuur, want er is geen scheiding van de machten.
B
binnen een dictatuur, want er is wel scheiding van de machten.
C
binnen een rechtsstaat, want er is geen scheiding van de machten.
D
binnen een rechtsstaat, want er is wel scheiding van de machten.

Slide 12 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de bron?
A
bondgenootschappen
B
communisme
C
nationalisme
D
vijandbeeld

Slide 13 - Quizvraag


Namens welk land werd de toespraak gehouden? En in welk jaar hield de regeringsleider deze toespraak?
A
namens de Verenigde Staten in 1914
B
namens de Verenigde Staten in 1917
C
namens Rusland in 1914
D
namens Rusland in 1917

Slide 14 - Quizvraag


Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen

Slide 15 - Quizvraag


Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaven sommige Nederlanders aan hun kinderen namen als Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Eind 1942 besloot het ministerie van Justitie om deze namen te verbieden in kranten.
Welk begrip past bij het geven (1) van deze namen? En welk begrip past bij het verbieden (2) van de namen in kranten?
A
1: aanpassen 2: collaboratie
B
1: propaganda 2: censuur
C
1: verzet 2: censuur
D
1: verzet 2: indoctrinatie

Slide 16 - Quizvraag


Na de mobilisatie kreeg de vader te maken met Japanse soldaten.
Op welke kaart staat de aanval van de Japanners waar de vader direct mee te maken kreeg?
A
op geen van de kaarten
B
op kaart 1
C
op kaart 2
D
op kaart 1 en 2

Slide 17 - Quizvraag


Wie heeft de opdracht gegeven om deze poster te laten maken? En tegen welk bondgenootschap is de poster gericht?
A
de Duitse bezetter, tegen de As-mogendheden
B
de Duitse bezetter, tegen de Geallieerden
C
het Nederlandse verzet, tegen de As-mogendheden
D
het Nederlandse verzet, tegen de Geallieerden

Slide 18 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de bron?
A
collaboratie
B
collectivisatie
C
dekolonisatie
D
mobilisatie

Slide 19 - Quizvraag


Voor welke piloten is de tekening gemaakt? En naar aanleiding van welke gebeurtenis?
A
gemaakt voor Amerikaanse piloten; naar aanleiding van de Blokkade van Berlijn
B
gemaakt voor Amerikaanse piloten; naar aanleiding van de bouw van de Berlijnse Muur
C
gemaakt voor Duitse piloten; naar aanleiding van de bombardementen op Londen
D
gemaakt voor Duitse piloten; naar aanleiding van de verdediging van Berlijn tegen luchtaanvallen

Slide 20 - Quizvraag


Na de Tweede Wereldoorlog werden sommige staten in Europa satellietstaten genoemd.
Wat voor regeringen waren aan de macht in deze satellietstaten?
A
communistische regeringen
B
democratische regeringen
C
kapitalistische regeringen
D
liberale regeringen

Slide 21 - Quizvraag


Stel: je maakt een werkstuk over de Koude Oorlog. Je hebt onderzoeksvragen bedacht.

Bij welke onderzoeksvraag is de bron bruikbaar?
A
Hoe werd propaganda gebruikt tijdens de Koude Oorlog?
B
Hoe werkte de containment-politiek in de praktijk?
C
Wat was de omvang van het Sovjet-leger?
D
Wat was het verschil tussen invloedssferen in Europa?

Slide 22 - Quizvraag


Het bezoek van president Sadat aan Jeruzalem betekende het begin van een toenadering tussen Egypte en Israël. President Carter van de Verenigde Staten hielp hierbij. Uiteindelijk heeft deze toenadering geleid tot de Camp David-akkoorden.
Wat laat de prent zien over het begin van het toenaderingsproces?
A
Egypte neemt een groot risico, omdat de Verenigde Staten nog niet meewerken.
B
Egypte neemt een groot risico, omdat Israël nog niet wil meewerken.
C
Israël neemt een groot risico, omdat de Verenigde Staten nog niet meewerken.
D
Israël neemt een groot risico, omdat Egypte nog niet wil meewerken.

Slide 23 - Quizvraag


Welke combinatie van oorzaak en gevolg is juist?
A
oorzaak: glasnost gevolg: ineenstorting Oostblok
B
oorzaak: ineenstorting Oostblok gevolg: perestrojka
C
oorzaak: perestrojka gevolg: satellietstaten
D
oorzaak: satellietstaten gevolg: glasnost

Slide 24 - Quizvraag


Welke uitspraak past bij de ontwikkeling die te zien is in de bron?
A
De EU-landen werken samen om terrorisme te bestrijden.
B
De NAVO gaat samenwerken met vroegere tegenstanders.
C
In Europa gaat het nationalisme weer een belangrijke rol spelen.
D
In Europa wordt het Warschaupact opgeheven.

Slide 25 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de bron?
A
multiculturele samenleving
B
poldermodel
C
secularisatie
D
verzorgingsstaat

Slide 26 - Quizvraag


Van een website over de Europese Unie:
- Deze instelling mag meebeslissen over EU-wetten en de EU-begroting.
- Deze instelling houdt toezicht op alle werkzaamheden van de Europese Unie.

Over welke instelling gaat het?
A
over de Europese Commissie
B
over de Europese Raad van Ministers
C
over het Europees Parlement
D
over het Europese Hof van Justitie

Slide 27 - Quizvraag

Examenvragen

Maak de volgende vragen uit het examen van 2021:
12, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 34, 35, 36

Extra: 
38 t/m 51

Slide 28 - Tekstslide