Les 2 Methodisch werken 2021-2022

Methodisch werken 


Les 2 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Methodisch werken 


Les 2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methodisch werken...

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om volgens een plan te werken?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het cyclische model

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1
Informatie verzamelen (beginsituatie)


Dit doe je door:
  •  vragen te stellen
  •  door te lezen
  •  door te observeren

Slide 9 - Tekstslide

In deze stap ga je kijken naar de beginsituatie van het kind. Je wilt zoveel mogelijk te weten komen over dit kind. Dit heb je nodig om te kijken wat er eventueel met dit kind aan de hand is.
Om hierachter te komen ga je op onderzoek uit, je gaat informatie verzamelen.
Dit kun je op diverse manieren doen.

Oftewel: je gebruikt verschillende bronnen om aan de nodige informatie te komen. Want op deze manier krijg je een goed en volledig beeld van iemand.
Welke bronnen zou je kunnen gebruiken?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2 
Vaststellen van de behoefte / de hulpvraag

  • Waar heeft dit kind behoefte aan?
  • Wat is de hulpvraag van dit kind?

Let op: 
Formuleer de hulpvraag vanuit het kind!

Slide 11 - Tekstslide

In deze stap ga je al je gevonden informatie van stap 1 goed doornemen.
Je hebt vragen gesteld aan de ouders, aan het kind. Je hebt verslagen gelezen en het kind geobserveerd. Dat is veel informatie en hieruit haal je wat het probleem is, waar heeft het kind behoefte aan, welke hulpvraag heeft dit kind?
Je gaat dus kijken naar wat je opvalt. En ook net als bij het observeren moet je dus weten hoe een ‘normaal’ kind zich ontwikkelt. Nog een reden waarom het vak Ontwikkelingspsychologie zo belangrijk is.
Want dan pas kun je bepalen waar het kind behoefte aan heeft, of wat de hulpvraag van het kind is.
Het kan natuurlijk ook zijn dat ouders met een bepaalde vraag komen: wil je eens onderzoeken hoe het kind zich motorisch ontwikkelt. Ook dan ga je eerst stap 1 doorlopen. Want ook dan heb je die informatie nodig om een goed beeld van het kind te krijgen.
Maar goed: in stap 2 ga je op zoek naar de behoeften of de hulpvraag van het kind.

Stap 3
Het vaststellen van de doelen 

  • Doelen maken
  • Volgens de SMART methode

Slide 12 - Tekstslide

In de vorige stap heb je uit al die informatie die je hebt verzamelen het probleem, de behoefte of de hulpvraag vast gesteld.
Nu wil je er voor zorgen dat dit probleem wordt opgelost. Je gaat dus bedenken hoe je dit gaat doen. Je moet alleen duidelijk weten waar je naar toe gaat werken. Welke richting je opgaat. Want jullie weten het nog uit de eerste les: methodisch werken is doelgericht, je werkt met doelen.
Dus in deze stap ga je doelen maken. Je kunt individuele doelen maken of groepsdoelen. Het ligt eraan welk probleem je hebt ontdekt bij stap 2. Als daar bijvoorbeeld uitkomt dat het kind zich op de groep niet veilig voelt, dan moet je ook iets met de groep doen en niet alleen met het kind.
Laten we ons vooral concentreren op een individueel kind.
Een doel moet super duidelijk zijn. Iedereen moet direct weten wat je wilt bereiken. Daarom moet je een doel volgens een bepaalde manier opstellen, namelijk met de SMART methode.
De letters staan voor bepaalde woorden:
S = Specifiek
M = Meetbaar
A = Acceptabel
R = Realistisch
T = Tijdsgebonden
Nu weet je nog steeds niet heel veel. In een volgende les besteden we nog meer aandacht aan het maken van een SMART doel.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4
Het vaststellen, plannen en 
uitvoeren van activiteiten.


  • De doelen vertaal je naar verschillende activiteiten.
  • De activiteiten werk je uit in een werkplan (planning).
  • De activiteiten voer je uit.

Slide 14 - Tekstslide

Bij stap 3 heb je doelen opgesteld: waar wil ik naar toe met dit kind. Wat gaat het kind bereiken. Om die doelen of dat doel te bereiken moet je iets gaan bedenken waardoor dat kindje verder komt in zijn ontwikkeling, dat het probleem uit stap 2 wordt opgelost.
Vaak ga je activiteiten bedenken waarmee je dat kind verder kunt helpen. Loopt het kindje achter op motorisch gebied, dan ga je een activiteit bedenken waarmee je het kind helpt om de motoriek te verbeteren.
Je moet ook weten wanneer je die activiteit gaat uitvoeren en wat (welk materiaal, welke ruimte) en wie je daar bij nodig hebt. Oftewel je moet een planning maken.
Heb je dat allemaal vastgesteld, dan pas kun je je activiteit, je planning uit gaan voeren.
En dit is dus wat je bij deze vierde stap doet.

Stap 5 
Het evalueren en bijstellen 
van het doel en/of het plan.

Slide 15 - Tekstslide

En dan komt nu de laatste stap aan bod. Hoewel dit ook weer het begin kan zijn van een nieuwe cyclus.
Wat doe je in deze stap?
Je gaat terugkijken, evalueren op het hele proces. Is je doel behaald? Wat ging er goed, wat kan een volgende keer anders. Oftewel, je kunt het plan in deze stap ook gaan bijstellen. Want wat anders kan, dat moet je aanpassen: wat is een betere manier.
Je bent dus bezig met:
Procesevaluatie: hoe verliep het proces, heeft iedereen zich aan zijn taken gehouden.
Productevaluatie: Is het doel behaald?
Bijstellen van het plan: is het nodig om het plan bij te stellen en op welke punten moet het plan dan worden bijgesteld?
En met dat laatste punt, dat bijstellen kun je weer vooraan beginnen, oftewel opnieuw die cyclus doorlopen. Vandaar dus een cyclisch model.

Opdracht
Lees de casus van Lisa. 

Formuleer de beginsituatie 
Casus Lisa deel 1
Lisa van 4 jaar is een paar weken op de BSO. Ze maakt weinig contact met de andere kinderen en speelt veel alleen. Als de PM Marsha zegt dat ze wel met de andere kinderen kan spelen, doet ze dat niet.
Casus Lisa deel 2
Marsha vertel aan lisa’s vader dat het haar opvalt dat Lisa veel alleen speelt. Herkent haar vader dit?

Vader vertelt dat Lisa in nieuwe situaties altijd heel verlegen is. Masha geeft aan dat zij wil onderzoeken wat zij kan doen om ervoor te zorgen dat Lisa met de andere kinderen gaat spelen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beginsituatie?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hulpvraag van Lisa?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TOT VOLGENDE WEEK!
Tot volgende week!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies