VWOoefentoets 2.3

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
Leerdoel 22
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekeringsmaatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
Leerdoel 22
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekeringsmaatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar

Slide 1 - Quizvraag

Wat is risico-aversie?
Leerdoel 22
A
Het opzoeken van risico's
B
Verzekeren
C
Sparen
D
Het vermijden van risico's

Slide 2 - Quizvraag

Bij een verzekering gaat het niet alleen om de financiële risico's
Leerdoel 22
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een verzekering keert alleen geld uit bij schade
Leerdoel 22
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Over de poliskosten betaal je geen assurantiebelasting.
Leerdoel 23
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De btw bij verzekeren heet ....
Leerdoel 23
A
gewoon btw
B
assurantiebelasting
C
er is geen belasting op verzekeringen
D
omzetbelasting

Slide 6 - Quizvraag

Welk voertuig hoef je niet te verzekeren op de openbare weg?
Leerdoel 24
A
fiets
B
bromfiets
C
scooter
D
auto

Slide 7 - Quizvraag

Je telefoon van € 240,- kun je voor 1 jaar verzekeren voor € 20,- per maand met een eigen risico van € 100,-
Leerdoel 24
A
100% van de kopers neemt deze verzekering
B
70% van de kopers neemt deze verzekering
C
40% van de kopers neemt deze verzekering
D
10% van de kopers neemt deze verzekering

Slide 8 - Quizvraag

Of het de moeite waard is om een verzekering af te sluiten hangt niet af van...
Leerdoel 24
A
de kans op schade.
B
de waarde van wat je wilt verzekeren.
C
of je de schade zelf kunt of wilt betalen.
D
hoe groot je gezin is.

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoel 25

Hogere premie

Lagere premie
jonge bestuurder
waardevol object
hoger eigen risico
rieten dak
Amsterdam
Terschelling
alleenstaande
groot gezin

Slide 10 - Sleepvraag

Premiedifferentiatie houdt in ....
Leerdoel 25
A
dat je zelf kunt kiezen welke verzekering je wilt
B
dat je zelf je eigen risico kunt bepalen
C
dat het uitmaakt in welke regio je woont
D
als je meer risico loopt betaal je minder premie

Slide 11 - Quizvraag

Steeds meer verzekerden kiezen ervoor om maar een deel van de mogelijke schade te verzekeren. Zij nemen zelf ook een deel van het risico.

Welke gevolgen heeft het nemen van een eigen risico voor de premie en de schade-uitkering van een verzekering?
Leerdoel 26
A
De premie: gaat omhoog De schade-uitkering: gaat omhoog
B
De premie: gaat omhoog De schade-uitkering: gaat omlaag
C
De premie: gaat omlaag De schade-uitkering: gaat omhoog
D
De premie: gaat omlaag De schade-uitkering: gaat omlaag

Slide 12 - Quizvraag

A) Bij eigen risico is de premie lager
B) Een onzeker voorval kun je niet verzekeren
C) Een verzekeraar noem je ook wel
verzekeringsmaatschappij
Leerdoel 26
A
A en B zijn juist
B
B en C zijn juist
C
A en C zijn juist
D
A, B en C zijn juist

Slide 13 - Quizvraag

De verzekeraar loopt het risico ....
Leerdoel 27
A
dat er iets stuk gaat
B
dat er iets moeten worden uitgekeerd
C
dat er schade ontstaat die niet verzekerd is
D
A, B en C zijn juist

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoel 27
Verzekeraar
Polis
Polisvoorwaarden
Premie

Slide 15 - Sleepvraag

Welk risico wil de verzekeringsmaatschappij beperken?
Het risico dat ....
Leerdoel 28
A
premies niet worden betaald
B
alleen mensen met veel schades zichzelf gaan verzekeren
C
er veel verzekerings- maatschappijen bijkomen
D
er veel verzekeringen zijn

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je het als vooral mensen met een hoog risico zich gaan verzekeren?
Leerdoel 28
A
averechtse selectie
B
averechtse verzekering
C
premiedifferentiatie
D
solidariteit

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt je verzekeren tegen financiële gevolgen van een schade als je per ongeluk iets stuk maakt van een ander.
Deze verzekering heet een ....
Leerdoel 29
A
ABP
B
WAP
C
AVP
D
AVW

Slide 18 - Quizvraag

Welke verzekeringen zijn door de overheid verplicht gesteld?
Leerdoel 29
VERPLICHT
NIET VERPLICHT
Annuleringsverzekering
Reisverzekering
Zorgverzekering
Fietsverzekering
WA-verzekering motorijtuigen
Uitvaartverzekering
Telefoonverzekering

Slide 19 - Sleepvraag

Als jij je wilt indekken tegen schade door jouw auto of scooter aan derden neem je een?

Leerdoel 29
A
Cascoverzekering
B
WA-verzekering
C
All risk verzekering
D
Dat is niet te verzekeren

Slide 20 - Quizvraag

Op beide plaatjes zie je schades waartegen je je kunt verzekeren.
Welke schade komt het vaakst voor?
En tegen welke schade is een verzekering het meest noodzakelijk?
Leerdoel 29
A
De grootste kans op schade: Plaatje 1 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 1
B
De grootste kans op schade: Plaatje 1 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 2
C
De grootste kans op schade: Plaatje 2 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 1
D
De grootste kans op schade: Plaatje 2 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 2

Slide 21 - Quizvraag

Solidariteit bij verzekeren houdt in dat
Leerdoel 30
A
mensen met een hoog inkomen meer premie betalen
B
mensen met een hoog inkomen meer assurantiebelasting betalen
C
de premie laag kan blijven als iedereen verzekerd is
D
iedereen hetzelfde aan premie moet betalen

Slide 22 - Quizvraag

Verplichte-solidariteit is er bij een aantal verzekeringen.
Leerdoel 30
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Verplichte-solidariteit is er dankzij ....
Leerdoel 30
A
de verzekeringsnemer
B
de verzekeringsmaatschappij
C
de overheid
D
de banken

Slide 24 - Quizvraag