Les 6

Les 6

Welke dag is het vandaag?

Wat is de datum?

Het is vandaag: 

Wat zeg je als er iemand jarig is?

Hoe vier je je verjaardag?

Wat eten jullie?

Wat drinken jullie?

Wanneer ben je jarig?

Trakteer je op je werk?

Wat trakteer je dan?

Lang zal ze leven 

in de gloria

 gecondoleerd

Boek: 1.1. blz. 42

Wat zeg je als er iemand jarig is?

Antwoord: Gefeliciteerd!

Wat zeg je als er iemand overleden is?

Antwoord: Gecondoleerd!

Wat zeg je als er een baby is geboren?

Antwoord: Gefeliciteerd!

                                     Geen of niet

1 Ik werk/ Ik werk niet.

Ik heb werk/ Ik heb geen werk.

2 Hij fietst/ Hij fietst niet.

Hij heeft een fiets/ Hij heeft geen fiets.

3 Wij lezen/ Wij lezen niet.

Wij hebben een boek/ Wij hebben geen boek.

Regel: Voor de/ het woorden krijg je 'geen'. Anders 'niet'.

Oefenen met 'niet' en 'geen'. 

Reader: Werkblad 3.2 blz. 24

Oefen in tweetallen

Wissel daarna van rol

Klaar: Probeer uit je hoofd antwoord te geven op de vragen.

Ik ga veel leuke dingen doen dit weekend.

Boek: 2.2 blz.43

Welke woorden horen jullie?

Eerste keer luisteren, woorden invullen

Tweede keer luisteren, woorden verbeteren

Controleren in tweetallen

Woorden verbeteren

Praten over het weekend:

Boek: 

3.1 blz. 44

3.2 blz.44 en 45

3.3 blz.45

Boek: blz.48

                                                          Prikbord

Maak opracht 6   

Groep 1 

(Groep 2)

Opdrachten:

Groep 2

Boek: 1.2 blz.38

Boek: 2.2 blz. 39

Oefenen met niet/ geen

Groep 1:

wordwall.net/nl/resource/58708411

Huiswerk voor de volgende keer:

Interview een collega over zijn/ haar weekendplannen.

Neem het gesprek op (op je telefoon)