Herhaling Politiek MASK

Herhalingsles Politiek
lessonup.app/code
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles Politiek
lessonup.app/code

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit, aan de hand van de kenmerken van een maatschappelijk probleem, dat de Coronacrisis een maatschappelijk probleem is.

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Wat is een algemeen belang?
A
opsporen van mijn verloren mobiel
B
organiseren van een schoolfeest
C
kleedgeld
D
opsporen van inbrekers

Slide 4 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij een dictatuur en welke bij een democratie?
Democratie
Dictatuur
Er zijn geen eerlijke verkiezingen.
De macht is in handen van het volk.
De macht is in handen van een persoon.
Er zijn strenge straffen.
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.
Er zijn grondrechten.
Opvolging wordt besloten door een persoon.

Slide 5 - Sleepvraag

Een rechtsstaat is?
A
Een land met rechters.
B
Een land waar de rechten van burgers in de grondwet staan.
C
Een land waar burgers weinig rechten hebben.
D
Een land waar rechters zeggen wat de politie moet doen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen rechten en plichten?
A
Rechten en plichten zijn hetzelfde
B
Rechten zijn dingen die je moet, plichten dingen die je mag
C
Rechten hebben we niet in Nederland, plichten wel
D
Rechten zijn dingen die je mag en plichten zijn dingen die je moet

Slide 7 - Quizvraag

LINKS
MIDDEN
RECHTS
Gelijkheid
Solidariteit
Vrijheid
Actieve rol overheid
Passieve rol overheid
Aanvullende rol overheid

Slide 8 - Sleepvraag

Eerste Kamer
Staten-Generaal
Tweede Kamer

Slide 9 - Sleepvraag

Welk recht van het
parlement hoort
bij de laatste zin?
A
Recht van motie
B
Recht van enquête
C
Recht van amendement
D
Budgetrecht

Slide 10 - Quizvraag

Welk recht hoort niet tot de controlerende taak van het Parlement
A
recht van interpellatie
B
vragenrecht
C
recht van initiatief
D
recht van budget

Slide 11 - Quizvraag

Recht van Motie
Recht van Amendement
Recht van Initiatief
Recht van Interpellatie

Slide 12 - Sleepvraag

Wetgevende functie 
Controlerende functie 
Stemrecht 
Recht van amendement 
Recht van initiatief 
Vragenrecht 
Motierecht
Recht van interpellatie
Enquêterecht

Slide 13 - Sleepvraag

Leg in je eigen woorden uit hoe Nederlandse politieke besluitvorming werkt.

Slide 14 - Open vraag

Wie zitten er in de regering
A
Alleen de koning
B
Koning en staatssecretaris
C
Ministers en staatssecretaris
D
Koning en ministers

Slide 15 - Quizvraag

Wie is het staatshoofd van Nederland?
A
Minister-President Rutte
B
De voorzitter van de Tweede Kamer
C
Koning Willem-Alexander
D
De voorzitter van het parlement

Slide 16 - Quizvraag

Het nieuwe kabinet is gevormd.
Wie zitten er in het kabinet?
A
Minister president Rutte
B
Ministers en Staatssecretarissen
C
De Tweede Kamer
D
Ministers en de Koning

Slide 17 - Quizvraag

welke politieke partij hoor bij
links - rechts- midden?
Links 
Midden 

Rechts

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is een politieke stroming?
A
Een politieke partij
B
Een groep mensen met dezelfde ideeën over het besturen van een land
C
Een aantal politieke partijen
D
Een groep mensen met dezelfde achtergrond

Slide 19 - Quizvraag

Combineer de politieke partij met de juiste ideologie
Christendemocratisch
Liberaal
Sociaaldemocratisch

Slide 20 - Sleepvraag

Liberalisme
Sociaaldemocratie
Christendemocratie
Rechts-extremisme
Ecologische stroming
Populisme
Economische vrijheid
Particulier initiatief
Deregulering
Opkomen voor zwakkeren
Gelijkwaardigheid
Bijbelse waarden
Rentmeesterschap
Gespreide verantwoordelijkheid
Vrijemarkteconomie
Milieuvriendelijk en duurzaam produceren
Geen aantasting natuur en milieu
Gericht op geweld
Superioriteit eigen groep
Actieve overheid
Stijl van politiek bedrijven
Richt zich op massa van bevolking

Slide 21 - Sleepvraag

Actiegroep
Politieke partij
Belangenorganisatie

Slide 22 - Sleepvraag

Wat doet een gemeenteraad?

Slide 23 - Open vraag

Het college van B & W staat voor......
A
Burgers en woonwijken
B
Burgemeester en wethouders
C
Burgers en wethouders

Slide 24 - Quizvraag

Met wie kan je de wethouder vergelijken?
A
Met de burgemeester.
B
Met een lid van de gemeenteraad.
C
Met de minister.
D
Met de minister-president.

Slide 25 - Quizvraag

De EU staat voor
A
Euro
B
werkgelegenheid
C
Europese Unie
D
Verenigde naties

Slide 26 - Quizvraag

Voor welk orgaan van de EU kunnen burgers 1 keer in de 5 jaar stemmen?

Slide 27 - Open vraag

Hoeveel lidstaten heeft de Europese Unie nu?
A
35 lidstaten
B
20 lidstaten
C
15 lidstaten
D
27 lidstaten

Slide 28 - Quizvraag

Het Europese parlement kijkt naar wat goed is voor heel Europa. Is dit altijd voordelig voor Nederland?

Slide 29 - Open vraag

Wat weet je al?
Europese club van landen die samenwerken met elkaar.
De regering van Europa. Elk land van de EU heeft 1 lid in deze commissie.
De mensen die het land besturen. Dit zijn het staatshoofd en de ministers.
Controleert of de Europese Commissie haar werk goed doet. Je kunt het vergelijken met de Tweede Kamer in Nederland.
Stemmen over wetsvoorstellen en mogen amendementen doen. Uit elke lidstaat 1 minister per onderwerp.
Regering 
Europees Parlement
Europese Commissie
Europese Unie
Raad van de Europese Unie 

Slide 30 - Sleepvraag

Waarom is de Verenigde Naties opgericht?

Slide 31 - Open vraag

Waar wil je nog extra
uitleg over?

Slide 32 - Woordweb

Repressie
Preventie
Rechte politieke partijen 
Linkse politieke partijen
Criminelen hard aanpakken
Criminaliteit voorkomen
GroenLinks
VVD en PVV

Slide 33 - Sleepvraag