Bijeenkomst 3

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Interactievaardigheden 1

Bijeenkomst 2

Wat is je van de vorige bijeenkomst bijgebleven?

Doel van deze bijeenkomst

Na deze les weet je wat sensitieve responsiviteit inhoudt.

Programma

• Terugblik 
• Toetsing
• Senstieve responsiviteit 
• Een band opbouwen 
• Oog hebben voor ...

Planning

Sensitieve responsiviteit

Sensitiviteit: gevoelig zijn voor de signalen van de kinderen, deze herkennen en goed weten te interpreteren. 

 Responsiviteit: reageren op signalen. Het gaat erom dat je kijkt en luistert naar een kind en een reactie geeft waaruit blijkt dat je de intenties van het kind goed begrepen hebt. 

Een band opbouwen

Opdracht (in stilte)

Schrijf voor jezelf op wat met elk van van onderstaand punt wordt bedoeld. 

Je mag gebruik maken van je boek.

• Oog hebben voor signalen 
  
• Oog voor temperament 
  
• Oog voor de intenties 
  

Oog hebben voor signalen

Oog hebben voor de intenties

'Jack van twee pakt het autootje af van Bas. Hij doet dat niet omdat hij Bas wil pesten, maar omdat hij graag hetzelfde wil doen als Bas (imitatiespel). Positief reageren op gedragd betekent dat je oog hebt voor de intenties van het kind. Je zou kunnen zeggen: Aha Jack, wil jij ook graag met datzelfde autootje spelen als Bas? Laten we eens kijken of er nog een autoootje is dat erop lijkt'. 

Waaruit blijkt in dit voorbeeld dat er oog is voor de intenties van het kind? 

Oog hebben voor temperament

Bij temperament wordt er naar negen gedragskenmerken gekeken

1. Activiteit 
   
2. Stemming
   
3. Regelmaat 
   
4. Aanpassen 
   
5. Toenaderen/terugtrekken 
   
6. Intensiteit 
   
7. Reactiedrempel 
   
8. Volhouden/afleidbaarheid 
   
9. Aandachtsspanne (concentratieboog)
   

Bespreken

Waarom is deze theorie belangrijk voor jou als (G)PM'er? 

Hoe kun je dit toepassen in de praktijk, straks in stage of volgende periode bij het project. 

Schrijf in 1 woord wat je van deze les hebt geleerd.