Bufferuren

Bufferuren klas 4
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bufferuren klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je in de kernzinnen van een tekst?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sevendays.nl voor een bron?
A
webshop
B
magazine
C
krant
D
recept

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoorten en -vormen
Instruerend: Tips, regels, recept, routebeschrijving
Amuserend: Realistisch/fantasie verhaal, gedicht, sprookje/fabel, liedtekst
Informatief : Schema, verslag, interview, beschrijving, krantenartikel, website, brief/e-mail, weblog
Overtuigen: Reclame, mening tekst, column, sollicitatiebrief/e-mail, weblog

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk hoofddoel heeft een artikel in een krant?
A
amuseren
B
activeren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een informerende tekst
Het gaat in een informerende tekst NIET om de mening van de schrijver. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Als er in een informerende tekst meningen staan, zijn dat meestal meningen van anderen. Er staat dan bij van wie de mening is. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken jij bijzaken in een tekst?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jongeren zijn mediawijzer dan ouderen. Wat betekent mediawijzer?
A
minder afhankelijk zijn van media
B
verstandiger zijn dan media
C
opgegroeid zijn met media
D
beter om kunnen gaan met media

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem eens meerdere signaalwoorden bij het verband: opsomming

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je feiten in een tekst?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meningen in teksten
Meningen kunnen op verschillende manieren in teksten zijn verwerkt.
  1. De schrijver brengt zijn eigen mening naar voren.
  2. De schrijver geeft niet zijn eigen mening, maar beschrijft wel de mening(en) van anderen.
  3. De schrijver beschrijft de mening(en) van anderen en voegt daar zijn eigen mening aan toe; hij reageert op de mening(en) van anderen.

Let op!
Alleen als de eigen mening van de schrijver in de tekst staat, is de tekst subjectief.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit, mening & argument
Objectief: feitelijk, onpartijdig          Subjectief: persoonlijk
                      (feit)                                                          (mening)

Teksten met meningen hebben 2 doelen:
1. mening laten zien: mening van deskundigen weergeven zonder eigen mening (objectieve tekst)
2. overtuigen van eigen mening + argumenten (subjectieve t)



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De auto kwam met horten en stoten van zijn plek. Wat betekent horten en stoten?
A
vloeiend
B
piepend en krakend
C
met onderbrekingen
D
niet van zijn plek

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elke tekst heeft een hoofdgedachte. Wat is een hoofdgedachte en hoe formuleer je het?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver van een tekst over een onderwerp wil zeggen. De hoofdgedachte wordt weergegeven in één samenvattende zin
  • Met andere woorden: de hoofdgedachte is het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.
  • Let op! de hoofdgedachte is nooit een vraag!
  • Twee teksten met hetzelfde onderwerp kunnen heel goed twee verschillende hoofdgedachtes hebben.


 





Hoofdgedachte
2

Slide 15 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Wat is ad.nl voor een bron?
A
webshop
B
magazine
C
krant
D
recept

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Citeren
Een zin overnemen uit een tekst is de letterlijke zin overnemen uit een tekst en niks anders!

"Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan."
"Zie ginds ... weer aan."

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven samenvatting
Je leest de complete tekst
Je leest de gegeven samenvatting (bij een toetsvraag)
Je noteert wat er niet in thuis hoort (goed lezen a.u.b.)
(dus: je samenvatting bestaat alleen uit hoofdzaken. Verwijder de bijzaken.)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zin noteren uit een alinea
Als er gevraagd wordt om een zin uit een alinea te noteren, dan haal je deze zin ook letterlijk uit de alinea (citeren). Je moet deze dan niet zelf bedenken!

Lees a.u.b. de vragen goed!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog even dit!
Stel: er is een onderzoek uitgevoerd. Dus dit is al gedaan. Als er dan tips gegeven worden om nog iets anders te doen, dan is dat niet uit dat onderzoek naar voren gekomen. Dit moet nog gedaan worden --> toekomst.
Ook hier geldt weer: goed lezen a.u.b.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde

Heel erg veel succes gewenst tijdens jullie SE Nederlands! Ik heb vertrouwen in jullie!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies