Schoonmaak en werkhouding

Schoonmaak en werkhouding
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaak en werkhouding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raihana
Ahlam
Boutaina
Youssra
Hydaia
Ashtin
Kenny
Xi-anne
Souhaila
Imane
Luna
Jaelcy
Tyra
Joya
Nadia
Chandely
Dionne
Bureau
Docent

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je kunt uitleggen wat ergonomisch werken betekent
Je kunt minimaal 3 stromen van afval scheiden benoemen
Je kunt minimaal 3 soorten vuil opnoemen
Je kunt de 5 schoonmaakregels benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergonomie
Het aanpassen van de omgeving aan de mens
Houding van het lichaam
Aanpassingen in de werkomgeving
ARBO-wetgeving

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afval scheiden
Duurzaam
Milieubewust
Nieuwe grondstoffen
Energie

Slide 5 - Tekstslide

Papier
Glas
Plastic
Chemisch afval
GFT Groente Fruit en Tuinafval
Kleding

Restafval

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vuil 
Zichtbaar en "onzichtbaar" vuil
Los en vastzittend vuil
Vermijdbaar en onvermijdbaar vuil

Slide 8 - Tekstslide

Zichtbaar/onzichtbaar vuil:
Alles wat je ziet/Micro-organismen, schimmels en bacteriën 
Los/vastzittend vuil:
Slijtage door beweging/Vastgeplakt: oplossen of afkrabben
Vermijdbaar/onvermijdbaar:
Menselijk gedrag/Stof, kalkaanslag

Schoonmaakregels
  1. Werk altijd van schoon naar vuil.
  2. Werk van buiten naar binnen. 
  3. Werk van hoog naar laag.
  4. Werk in een logische volgorde.
  5. Werk in een ruimte linksom of rechtsom.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schoonmaakmiddelen
Indelen in 4 groepen:
1. Reinigingsmiddel: vet of kalk
     synthetisch of natuurlijke 
2. onderhoudsmiddel
3. desinfecteermiddel
4. Oplosmiddelen

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn veel verschillende reinigingsmiddelen. Voor het schoonmaken van een vet fornuis kies je een goede vetoplosser. Dat is een basisch reinigingsmiddel met een lage zuurgraad. Voor het verwijderen van kalk uit het bad kun je het best een zuur reinigingsmiddel gebruiken met een hoge zuurgraad en een lage pH-waarde.
Verder heb je nog de keus uit synthetische en natuurlijke reinigingsmiddelen. Soda, groene zeep en schoonmaakazijn zijn voorbeelden van natuurlijke reinigingsmiddelen. Soda is een goede vetoplosser. Omdat soda bovendien geurloos is, is het een goed middel om een koelkast mee schoon te maken. Schoonmaakazijn is een natuurlijk schoonmaakmiddel dat goed kalkaanslag verwijdert. Je kunt het gebruiken bij het lappen van de ramen of het schoonmaken van sanitair. Het is minder belastend voor het milieu dan bijvoorbeeld een synthetische sanitairreiniger.
2. onderhoudsmiddelen
De onderhoudsmiddelen zorgen ervoor dat materialen een extra beschermlaagje krijgen. Voorbeelden hiervan zijn parketpolish, meubelwas of een leeronderhoudsmiddel, zoals schoenpoets. Vaak wrijf je onderhoudsmiddelen op om een mooi glanzend effect te krijgen. Belangrijk is dat je de gebruiksaanwijzing goed leest. Een onderhoudsmiddel moet passen bij het onderhoudsvoorschrift van bijvoorbeeld de vloer of het meubel dat je behandelt.
3. desinfecteermiddelen
Desinfecteermiddelen zorgen ervoor dat de meeste micro-organismen doodgaan. Desinfecteren doe je nadat je eerst gewoon huishoudelijk hebt schoongemaakt. Desinfecteermiddelen bevatten chloor. Chloor is heel agressief en erg belastend voor het milieu. Gebruik het daarom alleen als het echt noodzakelijk is. In de thuissituatie is chloor alleen nodig als iemand een besmettelijke bacteriële infectie heeft. Bij een virusinfectie heeft chloor geen nut. Chloor werkt het beste bij circa 20 ˚C. Het heeft dus geen zin om heet water erbij te gebruiken. Dat vermindert zelfs de werking van chloor.
4. oplosmiddelen
Soms is vuil zo hardnekkig dat gewone reinigingsmiddelen niet voldoende zijn om vlekken te verwijderen. Voorbeelden van oplosmiddelen zijn wasbenzine, terpentine, spiritus en ammonia. Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk. Deze middelen kunnen gemakkelijk materiaal aantasten en zijn schadelijk voor het milieu en de gezondheid. Ze kunnen bijvoorbeeld voor de huid of de ogen irriterend zijn. Oplosmiddelen verdampen snel in de lucht. Daarom is het belangrijk om de werkruimte goed te ventileren. Oplosmiddelen zijn licht ontvlambaar, brandbaar en giftig. Gebruik ze dus alleen als het niet anders kan.
Op het etiket van een schoonmaakmiddel kun je lezen welk soort middel het is. Verder vind je op het etiket informatie over de dosering die je nodig hebt en hoe je het veilig moet gebruiken. Voor de veiligheid staan er waarschuwingssymbolen op. Bij professionele schoonmaakmiddelen staat er ook op voor welk toepassingsgebied een
Maken
Lees: Tekstbron 12.6 en 12.7
Maak: Opdracht 10, 11, 12, 13 en 14
Lees: Tekstbron 12.8, 12.9 en 12.10 
Maak: Opdracht 22, 23, 24, 25
Lukt opdracht 26? 
Maak: Opdracht over zwerfafval (docent)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je kunt uitleggen wat ergonomisch werken betekent
Je kunt minimaal 3 stromen van afval scheiden benoemen
Je kunt minimaal 3 soorten vuil opnoemen
Je kunt de 5 schoonmaakregels benoemen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies