24-1-2024 spreekvaardigheid

der Unterrichtsplan

* Rückblick 'Examenidioom A'
* Sprechfertigkeit üben
 Aussprache
Wiederholung: 
- Aussprache 'klinkers met Umlaut" (ä, ü, ö, äu)
- Aussprache st, sp, sch
* leren/ oefenen Examenidioom
  
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

der Unterrichtsplan

* Rückblick 'Examenidioom A'
* Sprechfertigkeit üben
 Aussprache
Wiederholung: 
- Aussprache 'klinkers met Umlaut" (ä, ü, ö, äu)
- Aussprache st, sp, sch
* leren/ oefenen Examenidioom
  

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woord "Absatz"?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent het woord ' zum Ausdruck bringen'?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent het woord 'Aussage'?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent het woord: 'anfangen'?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent het woord 'anschließen'?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent het woord 'aussagen'?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent het woord 'Anführungszeichen'?

Slide 8 - Open vraag

Aussprache

Slide 9 - Tekstslide

Spiel mit dem Ball
  1. Vang de bal
2. Lees de vraag op het bord voor
3. Geef antwoord in jouw beste Duits in hele zinnen!!
4. Gooi de bal naar een klasgenoot

Slide 10 - Tekstslide

Wie alt bist du?

Slide 11 - Tekstslide

Wie heißt du?

Slide 12 - Tekstslide

Wie geht es dir? 

Slide 13 - Tekstslide

Machst du Sport?

Slide 14 - Tekstslide

Wo warst du im Urlaub?

Slide 15 - Tekstslide

Was ist dein Hobby?

Slide 16 - Tekstslide

Spielst du ein Instrument?

Slide 17 - Tekstslide

Hast du einen Nebenjob?

Slide 18 - Tekstslide

Was macht dein Vater beruflich?

Slide 19 - Tekstslide

Was ist dein Lieblingsessen?

Slide 20 - Tekstslide

Was ist deine Telefonnummer/Handynummer?

Slide 21 - Tekstslide

Wie sieht deine Familie aus?

Slide 22 - Tekstslide

Hast du ein Haustier?

Slide 23 - Tekstslide

Was ist dein Lieblingsessen?

Slide 24 - Tekstslide

Was is deine Lieblingsmusik?

Slide 25 - Tekstslide

Hast du Fragen?

Slide 26 - Tekstslide

23-1-2024 Aussprache
Aussprache üben.

We gaan nu herhalen de uitspraak van de klinkers met Umlaut en de st, sp en sch.
Jullie krijgen 2 teksten. Deze moeten jullie om de beurt aan elkaar voorlezen.  De één leest, de ander controleert of je de klanken juist uitspreekt. 
Concentreer je vandaag op de klinkers met Umlaut + st, sp en sch:
* ä                     * st
* ü                     * sp
* ö                     * sch
* äu

Noteer de woorden die niet goed worden uitgesproken. Daarna vraag je of men deze alsnog goed wil uitspreken. Als je het niet meer weet, spiek dan even in je aantekening. 

Slide 27 - Tekstslide

Aussprache
sch = sj = Schaf en Schlange
sp = sjp = Spielen, Spinne
st = sjt = streicheln, Straße

ä = als “e” in tellen of als ee in kleed Väter, nämlich
ü = als „u“ in zus of als uu in vuur fünf, Brüder
ö = als „eu“ in deuk of als eu in deur blöd, zwölf
äu = als „oi“ in hoi Mäuse, Häuser
z = ts in stunami zehn, zwanzig
s = aan het begin van een lettergreep als z in zijn sieben, tausend
ß / ss = als “s” in vaas heißen, Klasse
i = als korte „i“ in zin ich, bin
ie = als lange „ie“ in hier sieben, wie
u = als “oe” in koe Telefonnummer, null
ei = als „ai“ in mais sein, drei
eu = als „oi“ in hoi neun, Deutschland
g = als "g" in Engels "goodmorning"

Slide 28 - Tekstslide

23-1-2024 Aussprache
Ga nu in het boekje Examenidioom de woorden onder de letter B, D en E leren. 
timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide


                       Hausaufgaben: Leer voor morgen                                       examenidioom onder de letters B, D en E 
                                 












Slide 30 - Tekstslide