Orthodpedagogiek les 7.4 beperking sociale ontwikkeling

Welkom!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

To do:
Vragen vooraf
Herhaling vorige week 
Afronden

Slide 2 - Tekstslide

Zijn er op dit moment vragen?

Slide 3 - Tekstslide

Een verstandelijke beperking kan aangeboren zijn of door ziekte of ongeval veroorzaakt zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een verstandelijke beperking gaat vaak samen met andere beperkingen en problemen, kinderen kunnen dus ook gedragsmatig - op sociaal-emotioneel en de motorische ontwikkeling een achterstand oplopen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een IQ van .... of hoger is een voorwaarde voor hoogbegaafdheid.
A
100
B
120
C
130
D
145

Slide 6 - Quizvraag

Beperking in de sociaal-emotionele ontwikkeling
* Het is niet vanzelfsprekend dat de sociaal-emotionele ontwikkeling goed verloopt. 

* Een afwijkende of vertraagde ontwikkeling kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld door een onveilige thuissituatie of een neurobiologische achtergrond

Slide 7 - Tekstslide

Autisme (ASS)
*ASS is een verzamelnaam voor verschillende vormen van autisme: klassiek autisme - het syndroom van Asperger en 
PDD-NOS. 
Nu wordt er alleen nog maar aangegeven dat iemand milde of ernstige autisme heeft.


Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken Autisme
* Beperkt in de sociale communicatie en interactie.
* Vertonen van repetitief gedrag (vaak herhalen van beweging of handeling) en specifieke interesses.
*Neurobiologische oorzaak (dit ligt in de hersenen)
*Stoornis in het informatieverwerkingssysteem 

Slide 9 - Tekstslide

Diagnostiek 
* Een diagnose wordt gesteld op basis van de gedragskenmerken v.h. kind en op basis van gesprekken met ouders en professionals die met het kind werken.
*Bij een goede diagnose die gesteld wordt door een psychiater of gezondheidszorgpsycholoog, worden adviezen meegegeven voor de begeleiding.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Behandeling autisme
* Er bestaat geen behandeling of medicijn om autisme mee te genezen.
 * Wel kunnen mensen met autisme met de juiste hulp en behandeling naar school, werken en relaties met andere opbouwen.
*Benoem tijdens de begeleiding positieve en sterke kanten van het kind.

Slide 12 - Tekstslide

Aanpak bij autisme
*acceptatie van de stoornis/ informeren in de stoornis.
*geef duidelijke aanwijzingen.
*werk met pictogrammen, het is belangrijk dat er precies gebeurt wat er op het plaatje staat.
*geef structuur aan de situatie a.d.h.v. een dagschema.
*na een conflict tot rust komen
*geen dubbele boodschappen geven

Slide 13 - Tekstslide

Aanpak bij autisme
*grenzen stellen bij vragen 
*goed voorbereiden op situaties om angst voor een onbekende te voorkomen
*rustig worden wanneer het kind onrustig is in zijn hoofd
*aanpassen aan het kind.


Slide 14 - Tekstslide

Obsessieve-compulsieve stoornis
De obsessieve-compulsieve stoornis (ocs) is beter bekend onder de naam ‘dwangstoornis’. 
De naam is ontleend aan de twee belangrijkste kenmerken van de stoornis:
  1. dwanggedachten (obsessies);
  2. dwanghandelingen (compulsies).
Een obsessieve-compulsieve stoornis is een aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl de betrokkene dat niet wil



Slide 15 - Tekstslide

Verschijnselen van ocs
Dwanghandelingen komen tot uiting in het eindeloos herhalen van op zichzelf volstrekt zinloze handelingen. Bijvoorbeeld het moeten tellen van de traptreden, het eindeloos handen moeten wassen, het steeds moeten aanraken van voorwerpen.

Slide 16 - Tekstslide

De reden voor dit gedrag
De reden voor dit gedrag is het afweren van angst. Bij ocs moet de betrokkene steeds aan iets denken: hij moet zijn programma van dwanghandelingen uitvoeren omdat hij anders panisch van angst wordt.

Voorbeelden van een obsessieve-compulsieve stoornis zijn smetvrees, controledwang en dwangmatige perfectie. Een ocs komt ook veel voor bij andere stoornissen, zoals bij een autismespectrumstoornis en bij anorexia nervosa.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
  1. Lees zo meteen de casus op de volgende dia.
  2. Schrijf in twee tallen een geschikt advies voor begeleiding van Jonathan van 10 jaar.
  3. Schrijf dit op, na 10 minuten bespreken we jullie advies.

Slide 18 - Tekstslide

Casus: Jonathan 
Bij alles wat met het eten te maken heeft, moet Jonathan (10 jaar) zeven keer hetzelfde doen. Dit kost veel tijd en bezorgt hem veel spanning. Het lukt hem niet ermee te stoppen, dan slaat de paniek toe. Het eten wordt steeds moeilijker: zeven keer handen wassen, zeven keer aan tafel gaan zitten en weer opstaan, zeven keer het bord ronddraaien voor hij mag opscheppen, zeven keer zijn vork, mes en lepel oppakken en weer neerleggen voordat hij deze mag gebruiken.
Jonathan afleiden helpt niet. Hij moet zijn ritueel afmaken. Als hij de tel kwijtraakt, moet hij weer opnieuw beginnen. Op de bso vermoeden de pedagogisch medewerkers een relatie met zijn opvoeding: Jonathan wordt met veel regels en streng opgevoed

Slide 19 - Tekstslide

Begeleiden van kinderen met een ocs
Een kind met een obsessieve-compulsieve stoornis is erg onzeker en heeft weinig zelfvertrouwen. Het kind heeft behoefte aan steun en positieve waardering. Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker is het belangrijk hierop in te spelen.
Bij ocs heeft een kind deskundige hulp nodig. Het is belangrijk dat die zo snel mogelijk start. Hoe langer de stoornis bestaat, des te hardnekkiger wordt het gedrag. De behandelaar zal het zelfvertrouwen van het kind versterken en tegelijkertijd met behulp van oefeningen proberen om het aangeleerde dwangmatige gedrag ‘af te bouwen’

Slide 20 - Tekstslide

Angststoornissen
*Kinderen kunnen wel eens bang zijn en daar niet van slapen dit is nog geen angst.  

*Wanneer dagelijkse angst ernstiger wordt en de angst het leven van iemand gaat bepalen.

Slide 21 - Tekstslide

Oorzaken angststoornis
*Door een samenspel van factoren kan een angststoornis zich ontwikkelen. Dit kan met het kind zelf als met zijn omgeving te maken hebben.
*Risico factoren voor een angststoornis zijn:
erfelijkheid - onveilige hechting - overbeschermde opvoeding - problemen met de cognitieve informatieverwerking - 
moeilijke of beangstigende levenservaringen.

Slide 22 - Tekstslide

Kenmerken angststoornis
Uit zich op verschillende manieren:
*Lichamelijke kenmerken: trillen - hoofdpijn - buikpijn.
*Cognitieve kenmerken: vervelende gedachten hebben - overmatig piekeren.
*Gedragsmatige kenmerken: situaties uit de weg gaan die angst oproepen - huilen - verstijven - bevriezen - prikkelbaar zijn - opstandig gedrag vertonen - om geruststelling vragen

Slide 23 - Tekstslide

Behandeling angststoornis
* ervaren zo veel last dat hun dagelijks leven hierdoor wordt beïnvloed.
*veel voorkomende therapie bij angststoornissen is Cognitieve gedragstherapie. Hierbij worden gedachten en gedrag op elkaar afgestemd.
 

Slide 24 - Tekstslide

ASS staat voor Autisme Structuur Stoornis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Aanpak angststoornis
Overleg met de behandelaar van het kind wat de best passende behandeling is voor het kind. 

Slide 26 - Tekstslide

Noem risicofactoren die een angststoornis kunnen veroorzaken

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide