10.2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Paragraaf 10.2 Puberteit

Afspraken vooraf, reminder...

1. Luister naar elkaar, wees stil.`

Heb geen commentaar op anderen.

2. Onderbouw wat je zegt: ‘Ik vind... omdat...’

3. Heb respect voor elkaars mening.

4. Richt je op de boodschap, niet op de boodschapper.

5. Laat elkaar uitpraten.

6. Wees eerlijk.

7. Probeer iedereen te begrijpen.

8. Denk eraan dat de dingen die je zegt iets bij een ander kunnen doen.

Leerdoel

Je kan vertellen wat en waardoor je lichaam verandert in de puberteit.

Geslachtskenmerken 

Alle kenmerken waaraan je het verschil kunt zien tussen een jongen en een meisje

Geslachtskenmerken zijn alle kenmerken 

waaraan je kunt zien of iemand een jongen of een meisje is.

-Geslachtskenmerken die bij de geboorte aanwezig zijn, zijn de primaire geslachtskenmerken.

-Geslachtskenmerken die bij de pubertijd ontstaan door geslachtshormonen zijn de secundaire geslachtskenmerken.

Tertiaire geslachtskenmerken 

Verschillen in kleding, denken en gedrag tussen jongens en meisjes 

Wat verandert er nog meer tijdens de puberteit?

De huid.

Meer zweten.

Wisselende gevoelens,

Wat verandert er nog meer tijdens de puberteit?

Je huid:

Puistjes: je huid maakt extra talg aan

Talg heb je nodig, want het is vettig en zorgt ervoor dat je huid niet uitdroogt. Te veel talg zorgt voor jeugdpuistjes

Mee-eters: verstopte poriën

Acne: je krijgt ontstekingen door bacteriën

Door welke hormonen verander je in je puberteit?

Jongens - maken in de zaadballen testosteron, het mannelijk geslachtshormoon

Meisjes -  maken de eierstokken oestrogeen, het vrouwlijk geslachtshormoon

Deze geslachtshormonen regelen de secundaire geslachtskenmerken.

Maken hoofdstuk 10.2 pubertijd.

t/m opdracht 7.