Versie 2. Medisch rekenen leerpad deel 2 tot VF. april 2023

Medisch rekenen deel 2 
Voorraadbeheer
Zuurstof 
Sonde voeding 
Verdunningsfactor
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
GezondheidskundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Medisch rekenen deel 2 
Voorraadbeheer
Zuurstof 
Sonde voeding 
Verdunningsfactor

Slide 1 - Tekstslide

Werkwijze Leerpad MR deel 2 
  1. Lees of bekijk goed de instructie voordat je de sommen gaat maken.
  2. Maak de volledige berekening op een kladpapiertje
  3. Schrijf bij een open vraag alleen de uitkomst met het soortelijk gewicht erachter, dus niet de berekening. Dit wijkt bij de verdunningsfactor iets af
  4. Succes! :-)

Slide 2 - Tekstslide

Voorraad beheer
Bereken de dagen en de giften vanuit de voorraad

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

1 gift 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Je doet niets met"Het rest getal"
Zoals bij de vorige uitleg zie je dat er 3,33333 de uitkomst van de som is.
De 3 geeft het aantal dagen aan, 3 dagen
De ,333333 geeft alleen aan dat er nog giften zijn.
Bij het voorbeeld zijn dat 2 giften omdat "3 dagen x 1500 DV = 4500"  en dan 5000 โ€“ 4500 = 500 zijn 1 giften!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen: op voorraad zijn 20 tabl van 25 mg, per order arts geeft je 3 x 25 mg per dag. Hoelang kan je met deze voorraad doen?
(Vul alleen de uitkomst dus ...dagen en ..giften in)

Slide 9 - Open vraag

Oefenen 2: Op voorraad 40 tabl van 20 mg. p/o arts 2 x 10 mg per dag geven.
Hoelang kan je met deze voorraad doen?
(Vul alleen de uitkomst dus ...dagen en als het kan ....giften in)
ย 


Slide 10 - Open vraag

Oefenen 3: Op voorraad 150 ml (1mg/ml). p/o arts 4 x 2,5 ml per dag geven.
Hoelang kan je met deze voorraad doen?
(Vul alleen de uitkomst dus ...dagen en als het kan ....giften in)

Slide 11 - Open vraag

Oefenen 4: Op voorraad 150 ml (10 mg/ml). p/o arts 3 x 5 ml per dag geven.
Hoelang kan je met deze voorraad doen?
(Vul alleen de uitkomst dus ...dagen en als het kan ....giften in)

Slide 12 - Open vraag

Bereken deze sommen zelf 
Voorraad medicatie      en                     P/O arts geven 
50 tabl van 1 gram.                 6 x 500 mg daags  geven
30 tabl van 100 mcg.             2 x 0,05 mg daags geven
50 tabl van 500 mg.                   1 x 1 gram daags geven
25 tabl van 1 mg.                   8 x 250 mcg daags geven

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden 
16  dagen en 4 giften
30 dagen 
25 dagen
12 dagen en 4 giften 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe ging het, ben je tevreden?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 15 - Poll

Gaan we verder naar zuurstof!
Bereken hoeveel uur en minuten er met een volle fles gegeven kan worden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

N
formaat fles 
Bar /druk manometer
Aantal Liters/minuten
10 liter fles
150 bar op de manometer
je geeft 5L per minuut
vul je antwoord in!

Slide 20 - Open vraag


formaat fles 
bar manometer
Aantal L per min 
5 Liter fles
80 bar op manometer
2l/min geven
5 liter fles 
120 bar  op manometer
2L/min geven 

Slide 21 - Open vraag

Er is een fles van 10 liter, de manometer staat op 100 bar. Mw de Bruin moet 1,5 liter per minuut krijgen. Hoelang kan je met deze fles doen?
A
12 uur
B
10 uur en 50 min
C
11 uur en 6 min
D
24 uur

Slide 22 - Quizvraag

Er is een fles van 5 liter, de manometer staat op 50 bar. Dhr Blauw moet 0,5 liter per minuut krijgen. Hoelang kan je met deze fles doen?
A
10 uur
B
8 uur en 20 min
C
8 uur en 10 min
D
11 uur en 15 min

Slide 23 - Quizvraag

En, hoe is het nu?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Volgende deel is Sonde Voeding
Twee berekeningen:
  • Bereken de druppels
  • bereken de ml

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Het aantal druppels wordt aangegeven in de som. 
Waterachtig vloeistof is vaak 20 druppels per ml
Dikkere vloeistof zoals bloed is vaak 15 druppels per ml

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

De z.v moet 1000 ml sv krijgen in 20 uur. Via een druppelsysteem. Hoeveel druppels moeten er per minuut inlopen
Rond het antwoord af.
(16 drup is 1 ml)
A
11 druppels
B
12 druppels
C
14 druppels
D
13 druppels

Slide 29 - Quizvraag

De z.v moet 750 ml sv krijgen in 12 uur. Via een druppelsysteem. Hoeveel druppels moeten er per minuut inlopen
Rond het antwoord af.
(16 drup is 1 ml)
A
15 druppels
B
20 druppels
C
16 druppels
D
17 druppels

Slide 30 - Quizvraag

De z.v moet 2 liter sv krijgen in 24 uur. Via een druppelsysteem. Hoeveel druppels moeten er per minuut inlopen
Rond het antwoord af.
(16 drup is 1 ml)
A
25 druppels
B
20 druppels
C
22 druppels
D
27 druppels

Slide 31 - Quizvraag

Bereken nu zelf!
De z.v moet 350 ml sv krijgen in 4 uur via een druppelsysteem. Hoeveel druppels moeten er per minuut inlopen
Rond het antwoord af. (16 drup is 1 ml)

Slide 32 - Open vraag

Bereken nu zelf!
De z.v moet 0,8 L sv krijgen in 10 uur via een druppelsysteem. Hoeveel druppels moeten er per minuut inlopen
Rond het antwoord af.

Slide 33 - Open vraag

Bereken nu zelf!
De z.v moet 125 ml sv krijgen in 1 uur via een druppelsysteem. Hoeveel druppels moeten er per minuut inlopen
Rond het antwoord af. (16 drup is 1 ml)

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Je moet je zorgvrager 600 ml sv in 4 uur geven op hoeveel ml stel je de pomp in?
A
150 L
B
200 ml
C
225 ml
D
150 ml

Slide 36 - Quizvraag

Je moet je zorgvrager 1000 ml sv in 10 uur geven op hoeveel ml stel je de pomp in?
A
100 ml
B
50 ml
C
175 ml
D
1 L

Slide 37 - Quizvraag

Je moet je zorgvrager 800 ml sv in 6 uur geven op hoeveel ml stel je de pomp in?
A
500ml
B
175ml
C
133ml
D
134ml

Slide 38 - Quizvraag

Bereken nu zelf:
Je moet je zorgvrager 1,5 L sv in 24 uur geven op hoeveel ml stel je de pomp in?

Slide 39 - Open vraag

Bereken nu zelf:
Je moet je zorgvrager 2100 ml sv in 20 uur geven op hoeveel ml stel je de pomp in?

Slide 40 - Open vraag

Bereken nu zelf:
Je moet je zorgvrager 0,4L sv in 2 uur geven op hoeveel ml stel je de pomp in?

Slide 41 - Open vraag

Phoe, gaat het nog? Hoe voel je je?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 42 - Poll

Het laatste deel. "Verdunnen"

Hoe meer verdunnen hoe minder werkzame stof er in de oplossing zit

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

!

Slide 45 - Tekstslide

Bekijk de video van dhr Megens.
Je zult zien hij een andere formule laat zien zoals hierboven in de lesson up. 
Bekijk zelf welke formule er goed bij jou past.
Belangrijk is dat je het goede antwoord hebt!
:-) 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Je hebt een oplossing van 80%. Deze moet je verdunnen tot 2 liter van 10%. Hoeveel oplossing van 80% gebruik je. Hoeveel water vul je aan?
A
200 ml van de 10% oplossing 1800 ml water toevoegen
B
500 ml van de 10% oplossing 1750 ml water toevoegen
C
250 ml van de 10% oplossing 1750 ml water toevoegen
D
250 ml van de 10% oplossing 1900 ml water toevoegen

Slide 48 - Quizvraag

Je hebt een oplossing van 10%. Deze moet je verdunnen tot 200 ml van 5%. Hoeveel oplossing van 10% gebruik je. Hoeveel water vul je aan?

Slide 49 - Open vraag

Je hebt een oplossing van 20%. Deze moet je verdunnen tot 500 ml van 5%. Hoeveel oplossing van 20% gebruik je. Hoeveel water vul je aan?

Slide 50 - Open vraag

Je hebt een oplossing van 1%. Deze moet je verdunnen tot 25 ml van 0,5%. Hoeveel oplossing van 1% gebruik je. Hoeveel water vul je aan?

Slide 51 - Open vraag

Mag je nu medicijnen delen? Waarom wel of waarom niet?

Slide 52 - Open vraag

Hoelang ben je met dit leerpad bezig geweest?

Slide 53 - Open vraag

Je bent klaar, je hebt alle delen van medisch rekenen niv 3 gedaan. Hoe is het gegaan?

Slide 54 - Open vraag

Slide 55 - Video

SUCCES

Slide 56 - Tekstslide