Thema 3 Genetica B2 Genenparen

Genetica
§ 3.4
Genenparen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Genetica
§ 3.4
Genenparen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen en begrippen
4. Je kunt uitleggen hoe het fenotype van een organisme tot stand komt en hierbij de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gebruiken.


5. Je kunt beschrijven hoe door recombinatie nieuwe combinaties van allelen ontstaan.


Begrippen: locus, genenpaar, homozygoot, heterozygoot, dominante allel, recessieve allel, onvolledig dominant, intermediair, codominantie, recombinatie, mutatie, genetische variatie, tweelingen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Genetica/erfelijkheidsleer
Genen worden met "letters" aangegeven.
Je hebt twee genen voor bijvoorbeeld haarkleur, want je hebt er 1 gehad van moeder en 1 van vader: je zegt dan dat je twee ALLELEN hebt voor haarkleur.

Dominant allel:    HOOFDLETTER (b.v. een A)

Recessief allel:    kleine letter (b.v. een a)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Stel n=3 

Hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan in de geslachtscellen zitten?

Slide 12 - Tekstslide

Stel bij een soort is n=3.
Hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan in de geslachtscellen zitten?

Slide 13 - Open vraag

En wat als n = 23 zoals bij de mens?
Hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan in de bijvoorbeeld de eicellen van een vrouw zitten?

Slide 14 - Open vraag

En hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan door 1 man en 1 vrouw samen gecreëerd worden?

Slide 15 - Open vraag

Nog meer genetische variatie...
Mutatie: door fout bij het kopiëren van het DNA voor het maken van nieuwe cellen is het genotype veranderd.
(Door de mutatie wordt er iets andere erfelijke informatie doorgegeven dan er oorspronkelijk bij de ouder aanwezig was)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Lesafsluiter

Slide 19 - Tekstslide

2 gelijke allelen (genen) voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 20 - Quizvraag

Welke eigenschap komt tot uiting bij een heterozygoot allelenpaar?
A
de dominante eigenschap
B
de recessieve eigenschap

Slide 21 - Quizvraag

Pjotr zijn lettercode voor haarkleur is Aa. Zijn haar is bruin. Is de kleur voor zijn haar dominant of recessief?
A
Dominant
B
Recessief

Slide 22 - Quizvraag

Aa kan je ook wel omschrijven als:
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Heterozygoot dominant

Slide 23 - Quizvraag

Als uit een rode en een witte plant, roze planten ontstaan, dan is de overerving..........?
A
intermediair
B
recessief
C
autosomaal
D
heterozygoot

Slide 24 - Quizvraag

Genetische variatie onstaat door ........... en ..............

Slide 25 - Open vraag

Hoeveel eicellen en spermacellen zijn er bij het ontstaan van een twee-eiige tweeling betrokken geweest?

Slide 26 - Open vraag