Angststoornissen

Waar ben jij bang voor?
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
WelzijnMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Waar ben jij bang voor?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Angst 
Angststoornissen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarin zie je de angststoornis terugkomen in de video?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Onopvallend

Slide 5 - Tekstslide

Angststoornissen zijn internaliserende stoornissen. Het kind zelf kan er veel last van hebben en er in stilte onder lijden. Angststoornissen zijn de meest voorkomende stoornissen bij kinderen en adolecenten. Het kan zomaar gebeuren dat ze over het hoofd gezien worden doordat ze niet altijd opvallen.
Is angst altijd verkeerd?
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Normale angst is wenselijk en functioneel. Een kind moet leren beseffen dat het niet van 3-hoog naar beneden kan springen. Een stukje angst op dit terrein is juist goed.
Aangeboren emotie

Slide 7 - Tekstslide

Angst is 1 van de 6 aangeboren emoties. In het eerste levensjaar al zichtbaar. De andere 5 emoties zijn: vreugde, verbazing, woede, verdriet, en walging. Angst valt in de categorie negatieve emotie. Gelukkig heeft angst natuurlijk een hele nuttige functie. Je wordt alert voor gevaar
Waaraan zie je angst?

Slide 8 - Open vraag

Bij angst kan je kijken naar drie groepen kenmerken: lichaamskenmerken, cognitieve kenmerken en gedragskenmerken

Lichaamskenmerken: verhoogde hartslag, stress, versneld of moeilijk ademhalen maar bijvoorbeeld ook hoofd of buikpijn en alle gevolgen daarvan.

Cognitieve kenmerken: een situatie wordt zodanig geïnterpreteerd dat het angst oproept. Bijvoorbeeld een grote hond zien, terwijl je zelf vroeger door een hond gebeten bent. Een ander kenmerk dat veel jonge kinderen hebben is piekeren.

Gedragskenmerken: Een kind kan bij angst gaan huilen, of zich gaan verstoppen, of verstarren of zelfs woedend worden. Op latere leeftijd wordt het kind natuurlijk slimmer. Dan gaat het bijvoorbeeld een blokje om lopen voor die grote hond. Of gaat het een spreekbeurt op school uitstellen. Vermijden levert in de eerste instantie rust op voor het kind, maar later zullen de problemen alleen maar groter worden.

Lijden in stilte

Slide 9 - Tekstslide

Maar het allerbelangrijkste punt van angst is dat het kind in stilte kan lijden, zonder dat iemand het doorheeft.
Oorsprong

Slide 10 - Tekstslide

    Bronnen van angst op leeftijd: 0 - 6 maanden, hard en plotseling huilen en plotselinge toenadering. 

    6 maanden - 2 jaar, hoogte/diepte - onbekende enge voorwerpen - vreemden- separatie - onbekend eten
    1 - 2 jaar: natuurverschijnselen en zindelijkheidstraining

    2 - 6 jaar: dieren, bloed, donker, nepfiguren, dokter en kapper

    6 - 9 jaar: zelfveroordeling, falen bij prestaties

    9 - 12 jaar: toetsen en prestaties, persoonlijke gezondheid

    13 - ouder: anticipatie op nare gebeurtenissen, beoordeling van leeftijdsgenoten van het andere geslacht, gevaar van bijv. oorlog etc en ziektes zoals kanker en aids bijvoorbeeld

Angststoornissen 

Slide 11 - Tekstslide

Aandacht voor angststoornissen is er nog niet lang. Tot ongeveer de jaren 70 werd bijvoorbeeld extreme angst als normaal beschouwd. Dit hoort bij de leeftijd werd er dan gezegd.
Soorten angststoornissen

Slide 12 - Tekstslide

Hier een lijst met angststoornissen: separatieangststoornis: extreme angst om gescheiden te worden van personen waar het kind aan gehecht is

paniekstoornis: paniekaanvallen die gepaard gaan met lichamelijke kenmerken.

Acute stressstoornis en post-traumatische stressstoornis: Kan voorkomen na het meemaken van traumatische gebeurtenissen. Denk aan een militair die uitgezonden is geweest, of een kind dat misbruik heeft meegemaakt. Als zij herinnerd worden ontstaat er angst.



Selectief mutisme: angst om te spreken. Bijvoorbeeld een kind dat op school niks zegt en thuis veel praat


Specifieke fobie: aanhoudende angst voor specifieke situaties zoals bijvoorbeeld de tandarts


agorafobie: angst voor een plaats waaruit men bijvoorbeeld niet kan ontsnappen of waar geen hulp kan komen

sociale angststoornis: Angst voor situaties waarin men moet presteren of in de belangstelling staat

Selectief mutisme: angst om te spreken. Bijvoorbeeld een kind dat op school niks zegt en thuis veel praat

Angststoornis door een middel: angststoornis ontwikkeld door medicatie, drugs of alcoholgebruik

obsessieve-compulsieve stoornis: Duidelijke aanwezigheid van dwanggedachten en dwanghandelingen die erop gericht zijn angst te verminderen
Differentiaaldiagnose

Slide 13 - Tekstslide

Differentiaaldiagnose, wat is dat precies? Een diagnosticus moet eerst vaststellen of de angstproblematiek bij de leeftijd hoort, of dat het afwijkend is. Een onderscheidend criterium is ook dat men kijkt of de ontwikkeling van een kind er onder lijdt of niet. Een aantal stoornissen kunnen lijken op een of meerdere stoornissen
Waarom wordt angst sneller gemeld bij meiden dan bij jongens?

Slide 14 - Open vraag

Verschillen tussen jongens en meisjes: angst wordt vaker gemeld mij meisjes dan bij jongens. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld dat jongens angst langer voor zich houden. Heeft ook te maken met westers opvoeding omdat jongens vaak stoer en dapper moeten zijn. 
Angst en cultuur

Slide 15 - Tekstslide

Culturele en maatschappelijke invloeden bij stoornissen: wereldwijd onderzoek laat zien dat er weinig verschil zit in angst onder kinderen. Kinderen uit armere gezinnen en gezinnen waar ouders laagopgeleid zijn hebben wereldwijd meer angst. Dit heeft te maken met geweld, woongelegenheid, werkgelegenheid dus kortom: spanning in het gezin.
Oudergedrag en angst 

Slide 16 - Tekstslide

Wisselwerking tussen ouderlijk handelen en kind-gedrag. Het blijkt, na onderzoek, dat kinderen soms een angststoornis kunnen ontwikkelen niet door het angstobject zelf, maar door het handelen van hun ouders. Veel ouders kunnen overbescherming gaan bieden als hun kind angstig is. Hierdoor kan het kind een slechte vertrouwensband opbouwen bijvoorbeeld. Veel ouders vertonen dit gedrag ondanks hun oprechte wens om hun kind te helpen.


Risicofactoren 

Slide 17 - Tekstslide

Hier nog een aantal risicofactoren op het niveau van het kind: genetische aanleg, temperamentvol, prenatale programmering, onveilige hechting, een angstige cognitieve stijl, negatieve leerervaringen, angstsitiviteit, walginggevoeligheid, de angststoornis

Risicofactoren op niveau van ouders en gezin: psychische stoornis bij ouder(s), onveilig gehechte ouders, huwelijksprolemen, emotionele verwaarlozing, opvoedstijl (overbescherming), voorbeeldgedrag van ouders. ouders die weinig vertrouwen in zichzelf hebben. 

Risicofactoren op niveau van omgeving: angstaanjagende gebeurtenissen, slechte relaties met leeftijdsgenoten, geen of weinig vriendschappen, een lage ses van de ouders, opgroeien in een langdurige en onzekere stressvolle situatie

Wat kan een angststoornis op latere leeftijd teweegbrengen: Chronische angst, andere stoornissen, sociale tegenslag en suicide gedachten
Behandelingen 

Slide 18 - Tekstslide

Wat kan een angststoornis op latere leeftijd teweegbrengen: Chronische angst, andere stoornissen, sociale tegenslag en suicide gedachten

Er zijn veel behandelingen op het gebied van stoornissen. Een van de meest voorkomende is Coping Cat. Dit is een gedragstherapie. Centraal staan de letters BANG: Bang gevoel, Angstige gedachten, Nuttige houdingen en gedrag en Geef jezelf een beloning

Enkele gedragsadviezen aan ouders: zie, en let op de dingen die uw kind wel doet. Wees trots. Bespreek de angst samen met uw kinderen en bedenk samen oplossingen. Wakker de angst niet aan.