5.3 zien H

bs 1.3 metamorfose
Welkom
  • Ga rustig zitten volgens de plattegrond
  • Op je tafel: laptop, etui en biologie schrift 
  • Laptops blijven dicht
  • Wanneer de les start ben je stil
  • Aantekeningen in je schrift


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

bs 1.3 metamorfose
Welkom
  • Ga rustig zitten volgens de plattegrond
  • Op je tafel: laptop, etui en biologie schrift 
  • Laptops blijven dicht
  • Wanneer de les start ben je stil
  • Aantekeningen in je schrift


Slide 1 - Tekstslide

5.3 Zien
Leerdoel:

Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Het oog
  • Oogkas - holte in schedel
  • Wenkbrauwen en oogleden met wimpers – tegen stof en zand
  • Traanklier – maakt traanvocht om je oog nat te houden
  • Traanbuis - overtollig vocht afvoeren naar neusholte


Slide 3 - Tekstslide

  • Harde oogvlies – oogwit, buitenste laag
  • Hoornvlies - doorzichtige deel, ligt voor pupil en iris
  • Vaatvlies - bloedvaatjes, achter netvlies
  • Netvlies - zintuigcellen, hierop valt licht
  • Glasachtig lichaam - geleiachtige stof 
  • Oogzenuw - leidt impulsen van zintuigcellen naar hersenen

Het oog

Slide 4 - Tekstslide

Pupilreflex
Meer licht = beter zicht >> maar te veel licht beschadigt het netvlies

Pupilreflex - het groter en kleiner worden van de pupil om de hoeveelheid licht te reguleren.
  • Weinig licht -> pupil groot
  • Veel licht -> pupil klein

In de iris zitten kring en lengte spieren

Slide 5 - Tekstslide

Netvlies
Gele vlek - veel zintuigcellen, punt waar je scherpt mee kan zien
Blinde vlek - plaats van oogzenuw, hier liggen geen zintuigcellen


Slide 6 - Tekstslide

De lens
Functie: scherp zien
- Ligt achter de pupil en iris 
- Lichtstralen komen door de 
pupil op de lens terecht
- Lens 'buigt' lichtstralen zodat
  ze precies op de gele vlek
  terecht komen
     
 

Slide 7 - Tekstslide

Scherp zien
Aan de les zitten kleine spiertjes, die de vorm van de les bepalen.

  • Spiertjes aangespannen > bolle les > dichtbij scherp 
  • Spiertjes ontspannen > platte les > veraf scherp

Slide 8 - Tekstslide

Bril nodig?
Verziend > veraf scherp
- te korte oogbol of lens te plat
- bolle glazen/ lenzen

Bijziend > dichtbij scherp
- te lange oogbol of lens te bol
- holle glazen/ lenzen

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Basisstof 5.3 opdrachten:
3, 4, 5 en 10

Klaar? 
Kies een werkblad van de superzintuigen 

Slide 10 - Tekstslide

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 11 - Sleepvraag

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft

Slide 12 - Sleepvraag

Lichtprikkels van de patat komen op zintuigcellen in                .
Impulsen lopen vanaf                                         via                                      naar                                                  .
het oog
de hersenen
het ruggenmerg
de armspier

Slide 13 - Sleepvraag