Geluid 5 D/A finaliteit

Geluid
geluidssterkte - toonhoogte


                                                                             5 D/A finaliteit
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Geluid
geluidssterkte - toonhoogte


                                                                             5 D/A finaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Eigenschappen van geluid

Geluid kan hard of zacht klinken. Dat noem je geluidssterkte.

Geluid kan ook hoog of laag zijn. Dat noem je toonhoogte.

Slide 2 - Tekstslide

Geluidssterkte 
Geluidssterkte wordt uitgedrukt in decibel.

  • > 80dB = schadelijk 

Hoe harder een geluid hoe hoger het aantal decibel. 

Slide 3 - Tekstslide

Geluidssterkte
Geluidssterkte wordt gemeten met een decibelmeter.

Geluidssterkte wordt ook wel aangegeven met Amplitude.

grootheid: geluidssterkte 
eenheid: Decibel (dB)

Slide 4 - Tekstslide


Belangrijk voor bij het meten van geluidssterkte

Hoe verder je weg bent van een geluidsbron, hoe zachter het geluid.

De richting waarin je meet is daarbij ook belangrijk.

Slide 5 - Tekstslide

Geluidssterkte
  • Geluidssterkte geven we aan in decibel. (dB)
  • Hoe harder het geluid, hoe groter de amplitude.

Slide 6 - Tekstslide

1
2
3
Amplitude

Slide 7 - Tekstslide

Geluidsbron
Een geluidsbron is iets wat zelf geluid maakt. 

Een radio is dus een geluidsbron. Een echoput daarentegen niet. 

Slide 8 - Tekstslide

Geluidsbron         -         Middenstof        -         Ontvanger

Slide 9 - Tekstslide

Trillingen
Geluid bestaat uit trillingen. Deze trillingen komen door de lucht heen in jouw oor. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoge en lage tonen

De toonhoogte van een geluid meet je in Hertz. Dit noem

je de frequentie. Dat komt omdat het woord frequentie betekent hoe vaak iets voorkomt. 

Hoe hoger de frequentie, hoe meer trillingen er per seconde voorkomen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Hoge toon en lage toon

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1
2
3
4
Harder/zachter/hoger/lager

Slide 17 - Tekstslide

1
2
Trillingstijd T

Slide 18 - Tekstslide

De oscillogram
Met een oscillogram kun je geluid "zichtbaar" maken

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Oefening
Welke van de twee heeft een hoge frequentie en welke een lage frequentie?
 

Slide 22 - Tekstslide

Oefening
Welke van de twee heeft een hardere geluidssterkte?  
 

Slide 23 - Tekstslide

De toon rechts is...
A
harder
B
zachter
C
hoger
D
lager

Slide 24 - Quizvraag

De toon rechts is....
A
Harder
B
zachter
C
hoger
D
lager

Slide 25 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over de toon hiernaast.
A
Die wordt steeds harder
B
Die wordt steeds zachter
C
Die wordt steeds hoger
D
die wordt steeds lager

Slide 26 - Quizvraag

Frequentie
Met de juiste frequentie kun je glas kapot laten trillen. Dan moet je dus de juiste toonhoogte zingen. 

Bekijk het filmpje hierna. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Oorschade
Geluiden vanaf 80 decibel kunnen leiden tot gehoorschade!

Bij een geluid met een geluidssterkte van 140 dB krijg je meteen gehoorschade!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Gehoorschade
Eenmaal opgelopen gehoorschade gaat nooit meer weg. Er zijn allemaal littekentjes ontstaan op het trommelvlies, deze zijn blijvend. 

Als er gehoorschade is dan kun je minder geluiden horen.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Gehoor- bescherming

Draag bij te harde geluiden (boven 80 dB) altijd gehoorbescherming.

Bijvoorbeeld tijdens een concert en bij het afschieten van vuurwerk.

Op sommige plekken is gehoorbescherming zelfs verplicht.

Slide 33 - Tekstslide

Geluid-hinder
Maatregelen tegen geluid-hinder
  • Asfalt dat minder lawaai maakt
  • Stillere autobanden
  • Geluidswal of geluid-scherm
  • Geluid-isolatie door speciale ramen die minder geluid doorlaten

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Wat is hier geen geluidsbron?
A
Radio
B
Iemand die praat
C
Echo in een tunneltje
D
De bel

Slide 36 - Quizvraag

Wat is hier geen geluidsbron?
A
Microfoon
B
Gitaar
C
Luidspreker
D
De bel

Slide 37 - Quizvraag

Hoe kleiner de amplitude (geluidssterkte), hoe ..... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 38 - Quizvraag

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm

Slide 39 - Quizvraag

Geluid bestaat uit...
A
trillingen
B
elektronen
C
botsingen

Slide 40 - Quizvraag

Hoe heet het velletje in je oor dat gaat trillen als je geluid hoort?
A
Gehoorgang
B
Slakkenhuis
C
Oorschelp
D
Trommelvlies

Slide 41 - Quizvraag

Frequentie is het aantal trillingen per...?
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur

Slide 42 - Quizvraag

De eenheid van frequentie is?
A
Hertz
B
Seconde
C
Decibel
D
Meter per seconde

Slide 43 - Quizvraag

Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid
A
harder
B
hoger
C
lager
D
zachter

Slide 44 - Quizvraag

In welke eenheid wordt het volume van geluid gemeten?
A
meter
B
dB
C
dm
D
cm

Slide 45 - Quizvraag

Korte herhaling
  • Hoe hoger het amplitude (de geluidssterkte) hoe harder het geluid.
  • Geluid kan versterkt worden met een klankkast of met een versterker
  • Geluidssterkte meet je in Decibel (dB)
  • Bij het meten van geluidssterkte is de afstand tot de geluidsbron belangrijk en de richting waarin je meet
  • Gehoorbeschadiging ontstaat als je te lang geluid hoort van 80 dB of meer

Slide 46 - Tekstslide

En...
  • Gehoorbeschadiging gaat nooit meer weg
  • Als je geluid hoort van 140 dB krijg je meteen gehoorbeschadiging
  • Geluidsoverlast kun je tegengaan: isolatie, wegkaatsen en minder geluid maken
  • Voor geluidsisolatie gebruik je materialen die de geluiden absorberen
  • Gehoorbeschadiging kun je ook tegengaan met gehoorbeschermers

Slide 47 - Tekstslide