QUIZ 1 - 2 - 3 AC

Op het plaatje is een hond weergegeven tijdens het rennen. De letter R geeft het orgaan aan dat de borstholte van de buikholte scheidt.
Geef de naam van dit orgaan.
A
aorta
B
slokdarm
C
middenrif
D
wervelkolom
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Op het plaatje is een hond weergegeven tijdens het rennen. De letter R geeft het orgaan aan dat de borstholte van de buikholte scheidt.
Geef de naam van dit orgaan.
A
aorta
B
slokdarm
C
middenrif
D
wervelkolom

Slide 1 - Quizvraag

Welk antwoord geeft een voorbeeld van een organenstelsel?
A
bloedvaten
B
oog
C
skelet
D
verteringsstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Hiernaast zie je de doorsnede van een blad door een microscoop.
Welke letter geeft één soort weefsel aan?
A
P
B
Q
C
R
D
geen

Slide 3 - Quizvraag

Hiernaast is een dwarsdoorsnede te zien.

Welke letter geeft de dikke darm aan?
A
a
B
b
C
c
D
e

Slide 4 - Quizvraag

Gijs zegt: "De slokdarm en luchtpijp zitten zowel in de buikholte als in de borstholte"

Is de bewering van Gijs juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Cellen in je lichaam hebben verschillende vormen.

Waarmee hangt de vorm van een cel samen?
A
de kleur
B
de functie
C
de grootte

Slide 6 - Quizvraag

Met dit onderdeel van de microscoop regel je de hoeveelheid licht.
A
lampje
B
oculair
C
tafel
D
diafragma

Slide 7 - Quizvraag

Een aantal onderdelen van een cel zijn:
grote vacuole - celwand - celmembraan - cytoplasma - bladgroenkorrel - celkern

Welke kunnen niet voorkomen in een dierlijke cel?
A
alleen de celwand
B
de grote vacuole en de bladgroenkorrel
C
alleen de bladgroenkorrel
D
celwand, grote vacuole en bladgroenkorrel

Slide 8 - Quizvraag

Een rijpende tomaat is groen. Zodra de tomaat rijp is, is de tomaat rood van kleur.

Welke verandering heeft plaatsgevonden?
A
bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
B
bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels
C
zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
D
kleurstofkorrels worden zetmeelkorrels

Slide 9 - Quizvraag

Anouk zegt: "door plasmagroei worden de chromosomen zichtbaar met een microscoop"

Klopt het wat Anouk zegt?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Bevat elke dochtercel na mitose in vergelijking met de moedercel evenveel, meer of minder chromosomen?
A
evenveel
B
meer
C
minder

Slide 11 - Quizvraag

In de stap ... van onderzoek doen staat beschreven welke proef je bij het onderzoek wilt uitvoeren en hoe je dat gaat doen.

A
verwachting
B
resultaten
C
werkplan
D
probleemstelling

Slide 12 - Quizvraag

In de afbeelding worden onder andere enkele delen van het voortplantingsstelsel van de man weergegeven.

Productie van zaadcellen is letter:
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 13 - Quizvraag

Een aantal onderdelen van het mannelijk voortplantingsstelsel zijn:
zaadleider - zaadblaasje - prostaat - urinebuis - bijbal - teelbal

Door welke onderdelen gaat een zaadcel niet bij zaadlozing?
A
teelbal, bijbal, zaadleider, urinebuis
B
prostaat
C
prostaat en zaadblaasje
D
urinebuis, prostaat en zaadblaasje

Slide 14 - Quizvraag


Waar treedt de rijping van eicellen op?
A
in de baarmoeder
B
in de eierstokken
C
in de eileiders
D
in de vagina

Slide 15 - Quizvraag

Inge zegt: "Doordat het follikel veel vocht opneemt, komt na het open barsten van het follikel de eicel vrij."
Heeft Inge gelijk?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Waar vindt bevruchting plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 17 - Quizvraag

De cellen in het spierweefsel van de baarmoeder bevatten 46 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevinden zich in de cel die is aangegeven met het cijfer 2?
A
23
B
46
C
92
D
22

Slide 18 - Quizvraag

In de afbeelding worden onder andere celdelingen weergegeven.
Zijn deze delingen mitoses of meioses?
A
Mitoses
B
Meioses
C
Dat kun je niet uit dit plaatje opmaken

Slide 19 - Quizvraag

Bij de aandoening IPCOS bevinden zich veel cysten, met vocht gevulde blaasjes, in de eierstokken.
Welke letter geeft een eierstok aan?

A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 20 - Quizvraag


Welke letter geeft het orgaan aan waarin een embryo zich innestelt?

A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 21 - Quizvraag

Bij onderzoek om te bepalen of een tweeling eeneiig is of twee-eiig blijkt dat één van de baby’s bloedgroep A heeft en de ander bloedgroep B. Beide baby’s zijn meisjes.
Zijn deze twee meisjes een eeneiige of een twee-eiige tweeling? Of is dat niet te zeggen?
A
Eeneiig
B
Twee-eiig
C
Dat is niet te zeggen

Slide 22 - Quizvraag

Een menstruatiecyclus is 28 dagen.
Op welke dag zal ongeveer de ovulatie plaatsvinden?
A
dag 5
B
dag 14
C
dag 20
D
dag 25

Slide 23 - Quizvraag

Een menstruatiecyclus is 28 dagen.
Op dag 14 heeft de ovulatie plaatsgevonden.

Hoe lang blijft de eicel leven?
A
5 tot 10 uur
B
12 tot 24 uur
C
1 tot 3 dagen
D
3 tot 5 dagen

Slide 24 - Quizvraag

Tom zegt: "de placenta bestaat uit weefsel van het embryo en weefsel van de moeder"

Klopt het wat Tom zegt?
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per zwangerschap

Slide 25 - Quizvraag

Door welk bloedvat stroomt bloed van de placenta naar het embryo?
A
navelstrengslagader
B
navelstrengader

Slide 26 - Quizvraag

Chlamydia is een seksueel overdraagbare aandoening.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

periodieke onthouding - pil - condoom - coïtus interruptus - nuvaring - spiraaltje

Welke van bovenstaande methoden is niet betrouwbaar?
A
periodieke onthouding
B
nuvaring
C
spiraaltje
D
coïtus interruptus

Slide 28 - Quizvraag