Mavo2 08.06.2022 2e les

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

• Wiederholung (5min)
• selbstständig Arbeiten (10min)
• Check Kapitel 9 (10min)
• zusammen Arbeiten (10min) 
• Planen (5min)
• Feedback (5min)

• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Leerdoel

Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Grammatik

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval

1e naamval:

• ik          jij         hij        zij        het            wij      jullie      zij                  u
  
• ich       du       er         sie        es            wir      ihr          sie                Sie 

4e naamval:

• mij       jou      hem    haar    het          ons     jullie     hun/hen     u  
• mich   dich   ihn       sie       es            uns     euch     sie                Sie

Wat kan ik doen? 

• hoofdstuk 9 afronden
  
• woorden leren van hoofdstuk 7, 8, 9, 10
• grammatica herhalen van hoofdstuk 7, 8, 9, 10
• stempels

Leerdoel

Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Janine hat ein Geschenk für (hem) ... gekauft.

1. du
2. ihn
3. ihr

(Wij)… wollen gerne in Urlaub fahren.

1. euch
2. ihr
3. wir

Was hast du für (ons)… mitgebracht?

1. uns
2. euch
3. ich

(Hij) ... geht heute Mittag einkaufen.

1. Sie
2. Er
3. ihn

Wir haben … halb elf ein Fußballspiel.

1. für
2. ohne
3. um

Sind diese Blumen ... mich?

1. für
2. gegen
3. ohne

Bart und Jochen sind … das Einkaufszentrum geschlendert.

1. durch
2. für
3. gegen

Wir machen uns Sorgen … .

1. für euch
2. ohne euch
3. um sie

Darf ich … bestellen?

1. um sie
2. für euch
3. gegen euch

Wer hat … gespielt?

1. für euch
2. gegen euch
3. ohne euch

Wat kan ik doen?

• hoofdstuk 9 afronden
• woorden leren van hoofdstuk 7, 8, 9, 10
• grammatica herhalen van hoofdstuk 7, 8, 9, 10
• stempels

ZUSAMMEN 

ARBEITEN

• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Planen

Reflektieren

              schrijf het op een blaadje                                 en lever het in!

• Wat heb je gedaan vandaag? 
• Wat is het beste gelukt?
• Wat had je beter kunnen doen?
• Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?
  

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Hoe tevreden ben je met de uitkomst van jouw diagnostische toets?

😒🙁😐🙂😃

Wat wil je de volgende Duits les gaan doen?

Wat lukte goed vandaag?