9AMOA Marketing Hoofdstuk 1 (boek deel 1)

Marketing hoofdstuk 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing voor HorecaMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Marketing hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je in deze Lesson Up doen?
Zelfstandig door hoofdstuk 1:
- terugblik 1e les
- theorie bestuderen & vragen beantwoorden
- bij te weinig tijd; thuis afmaken
   voor de volgende les!
Bewaar de link goed! Hier kun je 
op terugkijken richting een toets.

Slide 2 - Tekstslide

De volgende slides gaan over de vorige les.

Slide 3 - Tekstslide

Tussen de .... en .... % van de cafés en restaurants sluit binnen 3 jaar hun deuren.
A
40-50%
B
30-35%
C
25-30%
D
35-40%

Slide 4 - Quizvraag

Startende ondernemers maken vaak dezelfde fouten.
Welke startersvalkuilen kun je benoemen waardoor het vaak snel slechter gaat met een onderneming?

Slide 5 - Open vraag

In de komende slides gaan we door alle benodigde begrippen en informatie van hoofdstuk 1. 
Deze werk je zelfstandig door. Mocht je tijdig klaar zijn, mag je iets voor jezelf gaan doen.

Slide 6 - Tekstslide

Welke eigenschappen vind jij belangrijk om een succesvolle ondernemer te kunnen zijn?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Eigenschappen van een succesvolle horecaondernemer:
-snapt gastvrijheid en kan die visie in bedrijf doorvoeren
- kan doelen stellen
- kennen eigen sterke en zwakke punten
- altijd op zoek naar nieuwe kansen en wil altijd het beste
- weten waar ze staan
- financieel goed onderlegd, basis adminstratie zelf 
- bereid om veel uren te werken
- durft om hulp te vragen
- Belangrijk: heeft plezier in wat hij doet

Slide 9 - Tekstslide

Doelgroep:
Ondernemers richten zich op groepen consumenten met ongeveer gelijke kenmerken en gelijksoortige behoeften.  Welke gasten wil men in zijn bedrijf hebben?
Dit noem je een doelgroep.

Slide 10 - Tekstslide

Welke 3 'hoofd' doelgroepen onderscheiden we in de horeca?

Slide 11 - Open vraag

Wat zou bedoeld worden met de 'omgeving' van een bedrijf?

Slide 12 - Open vraag

Marketingomgeving
Elk bedrijf heeft een omgeving waarin veel gebeurt.  Naast concurrentie heb je ook te maken met je bank, leveranciers, de gemeente maar ook de overheid.
Deze omgeving is in 3 niveaus te verdelen:
- Microniveau
- Mesoniveau
- Macroniveau

Slide 13 - Tekstslide

Micro omgeving
Besluiten van de individuele ondernemer. Je concept, je bedrijfscultuur etc..  Alle ontwikkelingen binnen het horecabedrijf zijn interne ontwikkelingen. 
Deze zijn allemaal door de ondernemer zelf beïnvloedbaar
intern
extern

Slide 14 - Tekstslide

Meso omgeving
Factoren in directe omgeving van onderneming. Denk aan concurrentie, afnemers, leveranciers, bank, gemeentelijke besluiten. Vraag- en aanbod omstandigheden op de lokale markt/bedrijfstakniveau. 
Extern; moeilijk om invloed op uit te oefenen als ondernemer
intern
extern

Slide 15 - Tekstslide

Macro omgeving
Factoren op (inter)nationaal niveau. 
 Landelijke beslissingen/gebeurtenissen. Trends, milieu, technologie

= extern; geen invloed mogelijk door ondernemer, maar het kan wel  direct invloed hebben op je bedrijf .(coronacrisis, leeftijd drank schenken, verhoging belastingen , vergrijzing e.d.)
intern
extern

Slide 16 - Tekstslide

Het milieu, gekoppeld aan duurzaam ondernemen is een ontwikkeling in de
A
macro-omgeving
B
micro-omgeving
C
meso-omgeving
D
Interne omgeving

Slide 17 - Quizvraag

Alles wat binnen de muren van een bedrijf gebeurt noemen we de:
A
Micro-omgeving
B
Macro-omgeving
C
Meso-omgeving
D
Bedrijfsomgeving

Slide 18 - Quizvraag

Alles wat in de bedrijfstak of branche van een bedrijf gebeurt noemen we de
A
macro-omgeving
B
meso-omgeving
C
micro-omgeving
D
interne omgeving

Slide 19 - Quizvraag

Bedrijfsconcepten
Een bedrijfsconcept is een grondgedachte van een bedrijf. Het is de denkwijze van de ondernemer hoe hij zijn bedrijfsformule ziet en hoe hij deze in de praktijk weet te brengen.  In theorie zijn er 5 verschillende concepten

Slide 20 - Tekstslide

Productconcept
Hierbij richt de ondernemer zich op het maken van een kwalitatief zo goed mogelijk product; een goed product verkoopt zichzelf. De klant herkent kwaliteitsverschillen en laat zich dus door kwaliteit leiden

Slide 21 - Tekstslide

Productieconcept
Hierbij wil de ondernemer zo efficiënt en dus zo goedkoop mogelijk zo veel mogelijk producten maken. 
dus; zo goedkoop en zoveel mogelijk produceren

Slide 22 - Tekstslide

Verkoopconcept
Zoveel mogelijk verkopen is de doelstelling van dit concept.
Product of productie staat niet centraal, maar verkoop er van wel. 
Hierbij heb je te maken met veel concurrenten. Moeite doen om te verkopen! 

Slide 23 - Tekstslide

Marketingconcept
Hierin stel je de wensen en behoeften van de consument/gast  centraal bij alle beslissingen die je in het bedrijf maakt. 

Slide 24 - Tekstslide

Sociaal / maatschappelijk  Marketingconcept
De consument vind een schoon milieu, gezonde voeding en maatschappelijk ondernemen steeds belangrijker. 
De ondernemers die hiervan gebruik maken, vinden dat er meer is dan alleen winst maken. Ze willen iets positiefs toevoegen aan de maatschappij. 
- milieuvriendelijk
-diervriendelijk
- mensenrechten
- goede arbeidsomstandigheden

Slide 25 - Tekstslide

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'niet alle goede producten verkopen zichzelf, om een product te verkopen zal je moeite moeten doen'?
A
Productieconcept
B
Productconcept
C
Verkoopconcept
D
Marketingconcept

Slide 26 - Quizvraag

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'als een product goedkoop en verkrijgbaar is, verkoopt het wel'?
A
Productieconcept
B
Productconcept
C
Verkoopconcept
D
Marketingconcept

Slide 27 - Quizvraag

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'om een product te verkopen moet je de wensen en behoeften van de klant centraal staan'?
A
Productieconcept
B
Productconcept
C
Verkoopconcept
D
Marketingconcept

Slide 28 - Quizvraag

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'als de kwaliteit van het product goed is, verkoopt het zichzelf'?
A
Productieconcept
B
Productconcept
C
Verkoopconcept
D
Marketingconcept

Slide 29 - Quizvraag

Je wilt koffie verkopen en gaat daarvoor de markt op een specifieke manier benaderen. De klas wordt verdeeld in 5 expertgroepen. Jullie maken een poster waarop jullie het product verkopen volgens ‘jouw’ concept. Dit presenteren jullie aan de klas. 
Groep 1: Productieconcept
Groep 2: productconcept
Groep 3: verkoopconcept
Groep 4: marketingconcept
Groep 5: maatschappelijk marketingconcept

Je kiest een product naar keuze dat je zou willen verkopen. Je gaat daarvoor de markt op een specifieke manier benaderen. Je kiest dus één van de 5 bedrijfsconcepten.
Leg aan de hand van één van deze concepten wat belangrijk is voor dit product en hoe verkoop je het product volgens het door jou gekozen concept? Vul je antwoord in op de volgende pagina.

 1: Productieconcept
 2: productconcept
 3: verkoopconcept
 4: marketingconcept
 5: maatschappelijk marketingconcept


Slide 30 - Tekstslide

Beantwoord hier de vraag van de vorige slide.

Slide 31 - Open vraag

Marketingbeleid
Een manier waarop de ondernemer zijn marketingdoelstellingen wil bereiken. Dit schrijf je in een marketingplan. 
VB van  een marketingdoelstelling:
- De omzet wijn in restaurant moet         met 10% omhoog.
- De gemiddelde besteding per gast       willen we verhogen met 3%

Slide 32 - Tekstslide

Op de volgende pagina vind je een sleepvraag over het marketingbeleid. Raadpleeg waar nodig je boek om de stappen in de juiste volgorde te zetten.

Slide 33 - Tekstslide

Wensen van gasten/ consumenten
Markt-onderzoek
Marketing concept
Planning marketing activiteiten
Aanpassing bedrijfsconcept

Slide 34 - Sleepvraag

Wat vonden jullie van deze LessonUp en de manier van informatieverwerking / les?

(leuk, saai, moeilijk, afwisselend, uitdagend, veel etc.)

Slide 35 - Open vraag