Samengestelde scheidbare en onscheidbare werkwoorden en als of dan

Samengestelde scheidbare en onscheidbare werkwoorden 

Lesdoel:
Ik kan scheidbare en onscheidbare samengestelde werkwoorden herkennen en gebruiken.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde scheidbare en onscheidbare werkwoorden 

Lesdoel:
Ik kan scheidbare en onscheidbare samengestelde werkwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een samengesteld werkwoord?
Het is een werkwoord dat bestaat uit twee delen.

Eén deel is een werkwoord, het ander kan een ....... zijn:
zelfstandig naamwoord: voetballen, stofzuigen
Bijwoord: stilstaan, hardlopen
Voorzetsel: nagaan, overgaan, meegaan

Slide 2 - Tekstslide




Scheidbaar
Stilstaan
Beide delen horen bij het gezegde


Voorbeeld van een scheidbaar en onscheidbaar werkwoord
Scheidbaar
Stilstaan
onscheidbaar Voetballen

Slide 3 - Tekstslide

Scheidbaar werkwoord
Soms schrijf je samengestelde werkwoorden los van elkaar en soms aan elkaar.
Als de volgorde van de twee woorden verandert, schrijf je ze los van elkaar.
bv. stilstaan
De trein staat stil voor een rood sein.
Ik had er niet bij stilgestaan.

Slide 4 - Tekstslide

Scheidbaar samengesteld werkwoord

Bij het voltooid deelwoord komt /ge/ tussen het werkwoorddeel en het andere deel (uitgestapt, weggedaan, neergelegd).

Slide 5 - Tekstslide

Onscheidbaar samengesteld werkwoord
Bij een onscheidbaar samengesteld werkwoord blijven de delen bij elkaar. 




Vb. stofzuigen
Hij stofzuigt bijna elke dag.
Vb. omschreef
Zij omschreef de dader.
Stofzuigen bestaat uit een werkwoord (zuigen) en een ander deel (stof).
Omschrijven bestaat uit een werkwoord (schrijven) en een ander deel (om).

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen
Sommige zijn zowel scheidbaar als onscheidbaar:

Vóórkomen en Voorkómen
Dóórzoeken en Doorzóéken

Als je ze uit elkaar kan halen ligt de klemtoom op het eerste stuk.

Slide 7 - Tekstslide

Welk samengesteld ww kun je maken in deze zin?
Melle doet de deur voor ons open
A
opendoen
B
open doen
C
doet open
D
open doet

Slide 8 - Quizvraag

Welk samengesteld ww kun je maken in deze zin?
Ik zwaai mijn moeder uit.
A
uitzwaaien
B
uit zwaaien
C
zwaaien
D
zwaaien uit

Slide 9 - Quizvraag

Welk samengesteld werkwoord kan je maken in deze zin?
Tim bergt zijn etui op.
A
etuibergen
B
bergt op
C
opbergen

Slide 10 - Quizvraag

Schrijf het hele samengestelde werkwoord op:
Je maakt kennis met de hoofdpersonen.

Slide 11 - Open vraag

Typ het hele samengestelde werkwoord in van de volgende zin:
Sla dit boek niet zomaar open

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het hele samengestelde werkwoord op:
De schrijver overdrijft alles flink.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de zin met het juist gebruikte samengestelde werkwoord.

opeten

Ze .... samen hun lunch.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de zin op met de juiste vorm van het samengestelde werkwoord: De schrijver ..... het geloofwaardig. (opbouwen)

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de zin op met de juiste vorm van het samengestelde werkwoord:
Maar hij ....... de lezer niet. (teleurstellen)

Slide 16 - Open vraag

Is dit een onscheidbaar of scheidbaar werkwoord?
mislukken
A
onscheidbaar samengesteld werkwoord
B
scheidbaar samengesteld werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Is dit een onscheidbaar of scheidbaar werkwoord?
opschrijven
A
onscheidbaar samengesteld werkwoord
B
scheidbaar samengesteld werkwoord

Slide 18 - Quizvraag

Is dit een onscheidbaar of scheidbaar werkwoord?
voorstellen
A
onscheidbaar samengesteld werkwoord
B
scheidbaar samengesteld werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Is dit een onscheidbaar of scheidbaar werkwoord?
glimlachen
A
onscheidbaar samengesteld werkwoord
B
scheidbaar samengesteld werkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Als of dan
Lesdoel:
Ik kan als of dan correct gebruiken in een zin.

Slide 21 - Tekstslide



Je geeft een verschil aan.


Vergrotende trap

Jari is groter dan Luna.


Je geeft een overeenkomst aan.

Even, zo, zoveel, zelfde

Jari zingt even mooi als Luna.
Dan
Als

Slide 22 - Tekstslide

Ik lees liever de krant ..... een tijdschrift.
A
als
B
dan

Slide 23 - Quizvraag

Ik vind de tekst in een krant prettiger lezen ..... een tekst op een beeldscherm
A
als
B
dan

Slide 24 - Quizvraag

Mijn zus leest net ..... mijn broer bijna nooit.
A
als
B
dan

Slide 25 - Quizvraag

Klopt de zin als je let op als/dan?
De hond is sneller als de kat.
ja
nee

Slide 26 - Poll

Klopt de zin als je let op als/dan?
Deze cavia is even groot als mijn konijn.
ja
nee

Slide 27 - Poll

Vul als of dan in.
Meisjes groeien sneller .... jongens.

Slide 28 - Open vraag

Vul als of dan in.
Het liedje Europapa is beter .... Rim Tim Tagi Dim.

Slide 29 - Open vraag

Vul als of dan in
De lippenstift van Kylie Jenner blijft langer zitten .... de lippenstift van Essence.

Slide 30 - Open vraag

Vul als of dan in.
Hij is groter ... zijn broer.

Slide 31 - Open vraag

Vul als of dan in.
Hij is net zo slim ... zijn zus

Slide 32 - Open vraag

Vul als of dan in.
De film The Matrix is niet zo spannend ... Mission Impossible

Slide 33 - Open vraag

Het spijkerjasje van de Zara is minder duur ... die van de My Jewellery.

Slide 34 - Open vraag

Onscheidbare  samengestelde werkwoorden
Scheidbare samengestelde
werkwoorden
Omschrijven
Opbergen
Kennismaken
Glimlachen
Ondervragen

Slide 35 - Sleepvraag

Schrijf een zin op met het werkwoord
ondergaan

Slide 36 - Open vraag

Schrijf een zin op met het werkwoord
doorbreken

Slide 37 - Open vraag

Schrijf een zin op met als.

Slide 38 - Open vraag

Schrijf een zin op met dan.

Slide 39 - Open vraag