Personalpronomen Nominativ / Akkusativ / Dativ

Personalpronomen 
Nominativ = 1e naamval
Dativ = 3e naamval
Akkusativ = 4e naamval
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Personalpronomen 
Nominativ = 1e naamval
Dativ = 3e naamval
Akkusativ = 4e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het 
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval
timer
2:00
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 2 - Sleepvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
timer
2:00
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval
timer
2:00
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 4 - Sleepvraag

Lernziel:
Ik ken de tabellen van de Personalpronomen uit mijn hoofd en
ik kan deze opschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen

Slide 6 - Sleepvraag

Lernziele:

Ik weet welke Präpositionen bij de derde en de vierde naamval horen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Ergänze die fehlenden Wörter.
Wer ist (na u) an der Reihe?

Slide 8 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Mach dir keine Sorgen (om mij).

Slide 9 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
(Tegen haar) hast du keine Chance.

Slide 10 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Wann hast du dich (met hem) verabredet(=afgesproken)?

Slide 11 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Wir beginnen das Treffen nicht (zonder u).

Slide 12 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Das Treffen kann doch (bij mij) stattfinden(=plaatsvinden)?

Slide 13 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
Ich komme nach der Geburtstagsfeier gleich (naar hen).

Slide 14 - Open vraag

Ergänze die fehlenden Wörter.
(Door jou) habe ich erfahren, dass Marie morgen auch dabei ist.

Slide 15 - Open vraag

du
Ich bin nach ... an der Reihe
A
du
B
dir
C
dich

Slide 16 - Quizvraag

sie (mv)
Für ... ist das doch kein Problem.
A
sie
B
ihnen
C
ihr

Slide 17 - Quizvraag

Sie
Ich hoffe bald von ... zu hören.
A
Sie
B
Ihnen
C
Ihr

Slide 18 - Quizvraag

er
Wir machen uns große Sorgen um ...
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 19 - Quizvraag

ich
Kommst du mit ... ins Schwimmbad?
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 20 - Quizvraag

Hast du das Handy (van mij) gekauft?

Slide 21 - Open vraag

(zonder jullie) ist die Reise nicht halb so toll.

Slide 22 - Open vraag

Ich kriege kein Wort mehr (uit hem) heraus.

Slide 23 - Open vraag

(met wie) macht ihr diese Stadtrundfahrt>

Slide 24 - Open vraag

Habt ihr einen Prospekt (voor ons) mitgebracht?

Slide 25 - Open vraag

Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 26 - Quizvraag

Gehst du ohne (hem) ______
in die Disko?
A
er
B
ihn
C
man

Slide 27 - Quizvraag

Gegen (wie) _____ spielst du?
A
wer
B
wen
C
wie
D
wo

Slide 28 - Quizvraag

Die Geschichte geht um (hen) _____.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr

Slide 29 - Quizvraag

Lernziele:
Ik kan de Präpositionen vertalen
Ik kan de juiste Personalpronomen vertalen
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll