Les 2.3 Lezen

Inhoud van deze les
• Welkom
• Lezen
• Actualiteit
• Taalvoutje
• Doel: Aan het eind van de les weet ik wat de tekstdoelen: informeren,                             amuseren, overtuigen en activeren inhouden. Verder weet ik dat een                   tekst kan worden verdeeld in:  inleiding, kern en slot

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inhoud van deze les
• Welkom
• Lezen
• Actualiteit
• Taalvoutje
• Doel: Aan het eind van de les weet ik wat de tekstdoelen: informeren,                             amuseren, overtuigen en activeren inhouden. Verder weet ik dat een                   tekst kan worden verdeeld in:  inleiding, kern en slot

Slide 1 - Tekstslide

Taalvoutje





   
Brandt in de keel.

Slide 2 - Tekstslide

Actie:
• Herhaling instructie boeken kiezen en plaats en tijd in een verhaal
• Nakijken les 2.1 fictie opdracht 1 - 10
• Instructie tekstdoelen
• Bespreken les 2.3 opdracht 1 - 9
• Maken les 2.3 opdracht 2 - 9
• Afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Boeken kiezen
Als je een boek kiest dat bij je past, is lezen leuker.
Je kunt op verschillende manieren een boek kiezen:
• je zoekt in de bibliotheek of in de boekhandel; je kijkt naar de voorkant van een boek, je let op       de titel, het soort verhaal en je kijkt naar de flaptekst, of je leest de eerste bladzijde van een           boek.
• de auteur: je kijkt of de schrijver van een boek herkent.
• de uitgeverij: elke uitgeverij heeft op zijn website informatie over schrijvers en boeken.
• serieboeken: dit zijn boeken die over dezelfde personen of over hetzelfde onderwerp gaan.
• je luistert naar tips van vrienden, familie of klasgenoten.
• je kijkt op boekenwebsites, zoals www.lezenisleuk.nl
• je zoekt een boek op internet en kijkt welke tips de website je geeft.

Slide 4 - Tekstslide

Plaats in een verhaal
Een verhaal speelt zich altijd ergens af: een plaats. Dat kan in Nederland zijn of in Amerika, in Nijmegen of op een camping, in een grot of in een oud kasteel. 

Omdat de plaats in een verhaal belangrijk is, vertelt de schrijver waar een verhaal zich afspeelt. De schrijver vertelt hoe de ruimte eruitziet, hoe het er voelt, hoe het er ruikt. Je kunt je dan goed voorstellen waar de hoofdpersoon is. 

Slide 5 - Tekstslide

In welke tijd kan een verhaal zich afspelen?

Slide 6 - Tekstslide

Tijd in een verhaal
  • Ieder verhaal speelt zich af   in   een bepaalde tijd. 
  • Bijvoorbeeld in het verleden (historisch), in het heden (huidige tijd) of juist in de toekomst (science fiction)
  •  Als een verhaal wordt verteld in de volgorde waarin de gebeurtenissen plaatsvinden, dan is de volgorde chronologisch. 

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen
De volgende tekstdoelen kennen we:

- Informeren;
- overtuigen;
- activeren/tot handelen aansporen;
- amuseren.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstdoelen
                               informeren: de lezer informatie geven - informatieve tekst
                                                         (nieuwsbericht, schoolboek)
                                amuseren: de lezer vermaken - amuserende tekst   Tekstdoelen:                            (leesboek, stripverhaal)
                               overtuigen: zorgen dat de lezer het met je eens is -                                                                                betogende tekst (ingezonden brief, recensie)
                               activeren: zorgen dat de lezer iets gaat doen/kopen - 
                                                     activerende tekst (advertentie, folder)

Slide 9 - Tekstslide

Tekstopbouw
                                - inleiding: wordt het onderwerp genoemd
Tekstopbouw:   - kern: staat informatie over het onderwerp
                                 - slot: bestaat uit samenvatting of conclusie

Krantenbericht: bestaat vaak uit inleiding en kern

Slide 10 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide