1.1

1.1 Demonstrative pronoums
At the end of the lesson you recognize demonstrative pronouns and know how to use them
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.1 Demonstrative pronoums
At the end of the lesson you recognize demonstrative pronouns and know how to use them

Slide 1 - Tekstslide

Today
  • Dilemma
  • Demonstrative pronouns
  • Quizlet Live
  • Homework

Slide 2 - Tekstslide

Dilemma
You can never wear make-up again

OR

You can never watch Netflix again

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk je eigen dilemma!

Slide 4 - Open vraag

Was je tevreden over je toetscijfer?

Slide 5 - Woordweb

Introduction
Bedenk twee dingen die bij je in de buurt liggen en van jou of iemand anders zijn.
Als je de beurt krijgt moet je je vraag vertellen!

Example:
Is that your bag? Yes, that is my bag.
Are those your snacks? Yes, these are my snacks

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een demonstrative pronoun (aanwijzend voornaamwoord)
A
These
B
Your
C
They
D
Their

Slide 7 - Quizvraag

Demonstrative pronouns
Aanwijzende voornaamwoorden staan op borden en waarschuwingen maar je gebruikt ze vooral ook om dingen aan te wijzen.
1. No trespassing beyond this point.
2. It is prohibited to cross that fence over there.
3. Do not feed these animals.
4. Do not forget to check those firearms.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Quizlet Live!

Slide 10 - Tekstslide

Homework
NuEngels 1.1
Quizlet vocab 1.1

Slide 11 - Tekstslide