V4 chapitre 2 - [terugblik en vervolg] A Grammaire l'adverbe

Bienvenue V4!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue V4!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PROGRAMME
Grammaire A: la forme de l'adverbe
Au travail





Aan het eind van de les:
- ken je het verschil tussen het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord;
- weet je hoe je een bijwoord vormt in het Frans;

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TERUGBLIK
  1. Waar zegt een bijwoord wat over?

  2. Hoe maak je een bijwoord?
Overleg in tweetallen.

Slide 3 - Tekstslide

  • à l'école primaire l'hymne nationale est enseigné obligatoirement aux enfants
  • les soldats voyagaient à pied de Marseille à Paris en chantant 'la marseillaise'
  • le chant leur gardaient forts. Le succès était si grand q'on a décidé que ce chant doit devenir le chant national.
  • en 1958 la marseillaise est devenu l'hymne nationale de la république française
Grammaire A: L'adverbe
  1. Waar zegt een bijwoord wat over?
1. een werkwoord - je vais rapidement m'habiller.
2. een bijvoeglijk naamwoord - ce sont des styles totalement différents.
3. een andere bijwoord - Je vais me présenter très brièvement.
4. een hele zin - Heureusement, on n'a pas d'épreuve aujourd hui.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La forme de l'adverbe
2. Hoe maak je een bijwoord?

Il y a quatre cas | Er zijn vier gevallen:

1) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:
+ment      -> poli wordt dan poliment,

2) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:
eerst vrouwelijk maken dan + ment:
actif >> active >> activement
heureux >> heureuse >> heureusement
doux >> douce >> doucement


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La forme de l'adverbe
3) Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -ent of -ant,
zet je er -emment of -amment achter.

récent -> récemment
suffisant -> suffisamment
prudent -> prudemment

Corriger les devoirs -> faisons exercice 9b, 9c page 54


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

UITZONDERINGEN
4) De uitzonderingen





Attention! 
premier -> premièrement
dernier -> dernièrement
fier -> fièrement
Met sommige bijwoorden hoef je niks te doen.
Par exemple:
beaucoup, aussi, enfin, etc.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LA PLACE DE L'ADVERBE
1. een werkwoord - je vais m'habiller rapidement | je dois bien manger
Direct vòòr of achter het werkwoord;
Als er twee werkwoorden staan, komt het bijwoord ertussen;      Je peux bien parler français / Il ne faut pas trop boire

2. een bijvoeglijk naamwoord - ce sont des styles totalement différents.
Direct vòòr het bijvoeglijk naamwoord;

3. een andere bijwoord - Je vais me présenter très brièvement.

Direct vòòr het bijwoord;

4. een hele zin - Heureusement, on n'a pas d'épreuve aujourd hui.
Aan het begin van de zin (héél soms aan het einde);

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs: page 54
Exercice 9a
1 een werkwoord
2 een bijwoord
3 een bijvoeglijk naamwoord
4 de hele zin

Exercice 9b
1 correctement
2 vraiment
3 bien
4 long
5 gratuits


Exercice 9c
1 difficilement
2 exactement
3 poliment
4 certainement
5 courageusement
6 complètement
7 premièrement
8 définitivement

Exercice 9c
1 difficilement
2 exactement
3 poliment
4 certainement
5 courageusement
6 complètement
7 premièrement
8 définitivement

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail
  1. L’équipe (v) des Pays-Bas était …….(bon), elle ne jouait pas …….. (mal).

  2. (récent) J'ai rencontré une personne curieuse.
  3.  C'était un monsieur qui parlait (courant) notre langue.
  4. Si tu laves (régulier) ta voiture, cela ne s'était pas arrivé.
  5. Elle a demandé (poli) au prof si elle pourrait aller aux toilettes.
  6. Le prof a refusé (sévère) sa demande.
  7. Nous allons (bon) faire le test cette fois.
  8. (Premier), ce n'est pas la faute de Thomas.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LES RÉPONSES
  1. L’équipe (v) des Pays-Bas était bien, elle ne jouait pas mal.
    bien = adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
    mal = adverbe (bijwoord)

  2. Récemment, j'ai rencontré une personne curieuse.
  3.  C'était un monsieur qui parlait couramment notre langue.
  4. Si tu laves régulièrement ta voiture, cela ne s'était pas arrivé.
  5. Elle a demandé poliment au prof si elle pourrait aller aux toilettes.
  6. Le prof a refusé sévèrement sa demande.
  7. Nous allons bien faire le test cette fois.
  8. Premièrement, ce n'est pas la faute de Thomas.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail
Fais exercice 9d, 9e, 10, 11 page 54-55
Mots-clés ex. 10b

echt = vrai
Engels = anglais
lang = long/longue
prettig = agréable
typisch = typique

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
Exercice 9d
1 prudemment
2 fièrement
3 joyeusement
4 élégamment
5 poliment

Exercice 9e
1 On boit trop pendant les fêtes.
2 Nous avons bien mangé.
3 Je n’aime pas beaucoup les fêtes religieuses.
4 Nos voisins vont aussi tirer des feux d’artifice.
5 Il faut absolument inviter tout le monde.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
Exercice 10a Voorbeeldantwoord
1 D’abord, la famille de Laila a bien mangé.
2 Ensuite, Laila a longtemps/longuement joué à toutes sortes de jeux.
3 Son frère gagne toujours facilement.






Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
Exercice 10b 
1 longtemps
2 agréable
3 vraiment
4 longues
5 typiquement
6 anglais






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
Exercice 11

1 Il faut s’habiller entièrement avec des vêtements orange.
2 Il faut aller très tôt au marché aux puces.
3 Il faut absolument manger des spécialités néerlandaises comme des poffertjes.
4 Il faut participer joyeusement aux jeux traditionnels.







Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paul est activement recherché
Malheureusement, nous ne pouvons pas aller en vacances
Elle a très mal joué
Sophie est vraiment fatiguée
Joseph est un garçon super sympa!

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies