V4 - PTA 1 - grammaire A + getallen en kloktijden

Bienvenue V4!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue V4!

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMME
  • Répétition les chiffres + les heures
  • Explication: grammaire A
  • En classe: exercice 9 page 4
  • Au travail (aan het werk)
  • Évaluation

Slide 2 - Tekstslide

Notez en nombres:
1. quatre-vingt-trois
2. mille trois cent soixante et un
3. sept cent vingt-cinq

Slide 3 - Open vraag

il est deux heures
il est deux heures et demie
il est deux heures et quart
il est deux heures moins le quart

Slide 4 - Sleepvraag

Quelles heure est-il?
Il est...

Slide 5 - Open vraag

Quelle heure est-il?
Il est...

Slide 6 - Open vraag

Quelle heure-est il?
Il est...

Slide 7 - Open vraag

De rechter helft:
-
2.05: deux heures cinq
2.10: deux heures dix
2.15: deux heures et quart
2.20: deux heures vingt
2.25: deux heures vingt-cinq
2.30: deux heures et demie

Slide 8 - Tekstslide

De linker helft:
2.35: trois heures moins vingt-cinq
2.40: trois heures moins vingt
2:45: trois heures moins le quart
2.50: trois heures moins dix
2.55: deux heures moins cinq





Slide 9 - Tekstslide

GRAMMAIRE A
Les verbes pronominaux

se + verbe
zich + werkwoord

se rappeler
se laver
s'entraîner
s'amuser
se marier
se préparer
se tromper 
se dépêcher
se coucher
se reposer
se réveiller
s'habiller

Slide 10 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 
wederkerende werkwoorden : werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden


                  Ik was me                                           Je  me lave                  

Slide 11 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
In het Nederlands gaat het wederkerend voornaamwoord NA het werkwoord. 

Ik herinner me

In het Frans gaat het wederkerend voornaamwoord VOOR het werkwoord.

Je me rappelle

Slide 12 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 13 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Let op : Als het werkwoord met een klinker begint : 





nous nous amusons - vous vous amusez
Je
m'
Je m'amuse
Ik amuseer me
Tu
t'
Tu t'amuses
Je amuseert je
Il / Elle / On 
s'
On s'amuse
Hij/Zij amuseert zich
Ils / Elles
s'
Ils s'amusent
Zij amuseren zich

Slide 14 - Tekstslide

Remplis au présent:
Je .... (se rappeler)
Tu .... (se laver)
Nous .... (se préparer)

Slide 15 - Open vraag

Remplis au présent:
Il .... (s'appeler)
Ils .... (se coucher)
Je .... (se dépêcher)

Slide 16 - Open vraag

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen - ne ... pas

Ontkennende zinnen in het Frans : 
ne (n') + werkwoord + pas 

"Je ne sais pas" 
"Je n'apprends pas le néerlandais" 

Slide 17 - Tekstslide

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen : 

Ik amuseer me niet                                  Je ne m'amuse pas 

In het Frans gaat "ne" voor het voornaamwoord 
en "pas" na het werkwoord


Slide 18 - Tekstslide

Mettez dans le bon ordre:
souviens-je-me-ne-pas

Slide 19 - Open vraag

Mettez dans le bon ordre:
pas-ne-te-tu-lèves

Slide 20 - Open vraag

Mettez dans le bon ordre:
nous-nous-ne-pas-inquiétons

Slide 21 - Open vraag

Mettez dans le bon ordre:
se-ne-à l'heure-il-couche-pas

Slide 22 - Open vraag

Voor de vragen : 3 mogelijkheden 
1 - Tu te lèves à l'heure ? 
Dezelfde volgorde maar met "?" 

2- Est ce que tu te lèves à l'heure ?
Dezelfde volgorde maar "est ce que" aan het begin.

3 - Te lèves-tu à l'heure?
Inversie : het onderwerp komt na het werkwoord MAAR het voornaamwoord komt voor het werkwoord 

Slide 23 - Tekstslide

Passé composé 
De wederkerende werkwoorden werken altijd met het hulpwerkwoord : être 

"Je me suis levé" 
"Elle s'est préparée" 
"Nous nous sommes inquiétés" 


Slide 24 - Tekstslide

Passé composé 
Let op ! Als je "être" gebruikt, moet je een extra "e" of "s" toevoegen in bepaalde situaties : 


vrouwelijk enkelvoud
+ e 
Elle est tombée
Ze is gevallen
mannelijk meervoud
+ s 
Ils sont tombés 
Ze zijn gevallen
vrouwelijk meervoud 
+ es 
Elles sont tombées
Ze zijn gevallen

Slide 25 - Tekstslide

Welke zin is correct ?
A
Je suis me lavé
B
Je me suis lavé
C
J'ai me lavé
D
Je me ai lavé

Slide 26 - Quizvraag

Welke zin is correct ?
A
Nous nous sommes préparés
B
Nous sommes nous préparés
C
Nous nous avons préparés
D
Nous avons nous préparés

Slide 27 - Quizvraag

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen met le passé composé : 

"Je ne me suis pas levé" 

Dezelfde volgorde maar "pas" komt TUSSEN het hulpwerkwoord en het werkwoord 

Slide 28 - Tekstslide

Welke zin is correct ?
"Ik heb me geen zorgen gemaakt"
A
Je ne me suis inquiété pas
B
Je me ne suis inquiété pas
C
Je ne me suis pas inquiété
D
Je suis ne me pas inquiété

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin is correct ?
"We hebben ons geen zorgen gemaakt"
A
Nous ne nous sommes pas inquiétés
B
Nous nous ne sommes pas inquiétés
C
Nous ne nous sommes inquiétés pas
D
Nous sommes ne pas nous inquiétés

Slide 30 - Quizvraag

Let op ! 
Niet alle Nederlandse wederkerende werkwoorden zijn ook wederkerende werkwoorden in het Frans en vice versa.

zich wassen = se laver 
elkaar ontmoeten = se rencontrer 
heten = s'appeler 
opstaan = se lever 

Slide 31 - Tekstslide