Schimmels

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieNatuur, Leven en Technologie+4BasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Vind je schimmels vies of juist interessant? Ontdek het zelf! In deze module ga je aan de slag met schimmels en hoe ze groeien. Door zelf schimmels te creëren leer je over het proces. Met behulp van verslaglegging en door zelf aan de slag te gaan met het maken van schimmels, leer je al onderzoekend meer. Deze interactieve les vol vragen en opdrachten leert je aan het einde van de les wat een schimmel is en hoe schimmels ontstaan. Ontdek de onderzoeker in jezelf! Wist je dat UMU nog meer onderwijsprogramma's verzorgd? Lees meer: Basisonderwijs - UMU - Programma's van het museum

Instructies

Les in het kort
Gemiddeld 30 minuten
4 weken, totaal 120 minuten

Week 1 - 45 min
Introductie en verkenning - 10 min
Leerlingen maken kennis met het thema: schimmels
Onderzoeksvraag en methode - 20 min
Leerlingen stellen een onderzoeksvraag, hypothese en methode op
Opzetten onderzoek - 15 min
Leerlingen voeren hun onderzoek uit

Week 2 - 15 min
Voortgang onderzoek - 15 min
Leerlingen bekijken de voortgang van hun onderzoek en beschrijven de tussenresultaten

Week 3 - 15 min
Voorgang onderzoek - 15 min
Leerlingen bekijken de voortgang van hun onderzoek en beschrijven de tussenresultaten

Week 4 - 45 min
Concluderen - 15 min
Aan de hand van de resultaten formuleren de leerlingen een conclusie
Presenteren - 30 min
Leerlingen bereiden een presentatie voor en presenteren deze voor de klas

Benodigdheden:
- potloden en gummen
- digitale camera/telefoon
- loepjes
- brood (verschillende type brood)
- zoet beleg (bijv. honing, jam, pindakaas)
- hartig beleg (bijv. vlees, kaas)
- messen
- afsluitbare zakjes of bakjes
- koelkast
-donkere kast of bak
- broodrooster
- labjournaal werkblad
- (brief)etiketten

Algemene instructie digiles

Deze les is zowel digitaal via teams of thuis te volgen als klassikaal te geven op het digibord. Bij het starten van de les bepaal je zelf of je met of zonder devices wilt lesgeven. Aan de rechterkant vind je alle instructies en handelingen die nodig zijn voor een goede voorbereiding op de digiles.

Deze digiles bevat werkbladen die je zowel digitaal als op papier kunt behandelen. Let op! Als je met papieren werkbladen wilt werken is het handig deze voor het begin van de les uit te printen. Onderaan vind je een overzicht van alles slides. Per slide is er een specifieke uitleg over wat je als docent vertelt, wat je samen gaat doen en het geeft je extra informatie over het onderwerp. Deze aantekeningen vind je ook tijdens het lesgeven per slide terug. Leerlingen kunnen deze notities ook zien. Liever een geprinte versie tijdens het lesgeven? Print dan de aantekeningen via de link 'print' onder de rode knop 'start les'.

Veel succes! 

Wat vind je van de digiles? Laat het ons weten via <a href=https://umu.nl/evaluatie-programma-umu/'>deze evaluatie</a>.

Wist je dat UMU nog meer onderwijsprogramma's verzorgd? <a href='https://umu.nl/onderwijs/bo/'>Lees meer</a>. 

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dit leer je nu
Dit weet je al
Doen
Terugkijken
Klik op de hotspot
Afbeelding vergroten
Navigeren door de les
Kijken
Luisteren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van
een schimmels?

Slide 4 - Woordweb

Doe: Inventariseer waar de leerlingen aan denken bij schimmels

Vertel: Bij schimmels denken jullie vast aan vieze dingen, zoals beschimmeld eten of schimmels in de badkamer. Maar er zijn ook veel goede schimmels, zoals de schimmels die gebruikt worden om yoghurt en brie te maken of bijvoorbeeld champignons.
Op de Universiteit Utrecht worden schimmels nu zelfs gebruikt om gebruiksvoorwerpen van te maken.



"Schimmels zijn maar vies!”
Waar
Niet waar

Slide 5 - Poll

Doe: inventariseer hoeveel leerlingen schimmels maar vies vinden. Bespreek dit kort met de klas. 

Het aantal leerlingen kan met de digipen geturft worden in de vakjes. 

In de klas: Laat leerlingen naar links of rechts lopen voor het juiste antwoord.
Hét materiaal van de toekomst

Slide 6 - Tekstslide

Vertel: Van schimmel wil je meestal zo snel mogelijk af. Maar dat gaat veranderen, want schimmel is volgens wetenschappers hét materiaal van de toekomst.

Bij de Universiteit Utrecht wordt onderzocht hoe je van schimmels nieuwe materialen kan maken.
Het gaat dan om mycelium, de schimmeldraden die onder de grond groeien waar een paddenstoel staat. Dit materiaal kun je makkelijk opkweken en het is volledig afbreekbaar. Als je dat kunt gebruiken, dan is dat dus hartstikke duurzaam.
Professor Han Wösten van de Universiteit Utrecht onderzoekt het groeiproces en de ontwikkeling van deze schimmeldraden. Die schimmels kweekt hij op landbouwafval en laat hij uitgroeien tot nieuwe materialen. Het resultaat is een nieuw materiaal dat biologisch afbreekbaar is.
Han ziet daarom in schimmels een goed alternatief voor plastic, hout en rubber. Zijn werk inspireert kunstenaars en ontwerpers, die van zijn schimmelmateriaal kleding, bouwmaterialen en meubels maken.

Een jurk van schimmel?

Slide 7 - Tekstslide

Vertel: Zo maakte ontwerper Aniele Hoitink bijvoorbeeld samen met Han een jurk. Ze liet schimmels in schaaltjes groeien en liet die schimmelrondjes vervolgens aan elkaar groeien.
En zou er een scheurtje komen in de jurk, dan is dat geen probleem! Het gat kan gewoon gedicht worden door er een nieuw schimmelrondje op te laten groeien. Door even te strijken wordt de levende schimmel gedood en is de jurk weer als nieuw.

Wat kun je maken van schimmels?

Slide 8 - Tekstslide

VertelNaast kleding kun je ook plankjes en zelfs bakstenen maken van schimmels. Hoe zou dat de toekomst kunnen veranderen?

Wat zijn de voordelen bij het gebruiken van schimmels voor bijvoorbeeld plankjes?

Slide 9 - Tekstslide

Vraag aan de leerlingen wat de voordelen van het gebruik van schimmels voor bijvoorbeeld plankjes zijn.

Bespreek daarna kort de mogelijke antwoorden

Mogelijke antwoorden
Schimmels groeien op afval, makkelijk afbreekbaar, goedkoop, groeien snel, je hoeft er geen bomen voor te kappen, duurzaam.


Schimmels in de toekomst gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Vertel: Schimmels zouden in de toekomst dus misschien goed gebruikt kunnen worden. Daarom gaan wij onderzoek doen naar schimmels.
Bedenk een onderzoeksvraag

Slide 11 - Tekstslide

Vertel: Als echte wetenschappers iets willen gaan onderzoeken beginnen ze met het maken van een onderzoeksvraag.

Een onderzoeksvraag is een vraag:
• waarop je het antwoord nog niet weet
• die je kunt onderzoeken met de spullen die we hier hebben
• die past bij het onderwerp
• die duidelijk en specifiek is: dat wil zeggen dat andere kinderen precies weten wat jij gaat onderzoeken als ze je onderzoeksvraag horen
• die maar één vraag is en niet meerdere

Doe:
Deel de leerlingen op in groepjes van drie. 
In deze groepjes gaan de leerlingen aan de slag met het verzinnen van een onderzoeksvraag. 
Specifiek. Dus geen vage termen zodat exact duidelijk is wat je wil gaan
onderzoeken. Wat ga je precies onderzoeken?

Meetbaar. Kun je iets meten?
Enkelvoudig. Er wordt maar één vraag gesteld. 
Uitvoerbaar. Kan het binnen dit programma en de tijd die er voor is?

Slide 12 - Tekstslide

Vertel: Zodra jullie een onderzoeksvraag hebben bedacht, gaan jullie door middel van het vragenmachientje controleren of het een goede onderzoeksvraag is.
 
Doe: Laat de leerlingen het vragenmachientje gebruiken.

Voorbeelden onderzoeksvragen:
- Groeit een schimmel sneller op een boterham met pindakaas of zonder pindakaas?
- Groeit er meer schimmel op een bruine boterham dan op een witte boterham?
- Groeit er meer schimmel in het donker of in het licht?
- Groeit een schimmel sneller op een warme of een koude plek?



Hoe pak je het onderzoek aan?

Slide 13 - Tekstslide

Vertel: Ieder groepje krijgt een eigen labjournaal. Hier kun je alles in opschrijven wat je doet. Echte onderzoekers doen dit ook, zodat ze later altijd terug kunnen vinden wat ze hebben gedaan.
Na het bedenken van een onderzoeksvraag mogen jullie in het labjournaal schrijven wat jullie verwachting (hypothese) is over wat er gaat gebeuren en hoe jullie het onderzoek gaan aanpakken (methode).

Doe: deel de labjournaals uit 
Aan de slag!

Slide 14 - Tekstslide

Vertel: Als er een goede onderzoekvraag en methode is bedacht is het tijd om het onderzoek echt te gaan starten!

Doe: Deel de boterhamzakjes en etiketten en afhankelijk van de onderzoeksvraag de benodigdheden uit aan de groepjes leerlingen. Laat de leerlingen hun gekozen onderzoeksmethode uitvoeren met de boterham(men).
In het labjournaal wordt goed bijgehouden wat er is gebeurd tijdens het proces.
Voor de resultaten worden meteen de eerste foto's gemaakt. Deze foto’s kunnen later gebruikt worden om het verloop van het proces te zien.

Laat elk groepje hun zakjes labelen met:
• de namen van de leerlingen van het groepje
• nummer 1: welke behandeling er is uitgevoerd
• nummer 2: welke behandeling er is uitgevoerd

Bewaar de boterhammen op de manier waarvoor is gekozen in de methode, afhankelijk van de onderzoeksvraag.

Upload je foto's van week 1.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Upload je foto's van week 2.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Upload je foto's van week 3.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Upload je foto's van week 4.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Presenteren
- Onderzoeksvraag 
- Hypothese
- Onderzoeksproces
- Conclusie
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Doe: Laat de leerlingen een (poster)presentatie maken van het onderzoeksproces en resultaat. Gebruik hiervoor de foto’s die door de weken heen gemaakt zijn en hun opgeschreven proces in hun labjournaal.
 
Elk groepje kan in 5 minuten aan de rest van de klas presenteren welke onderzoeksvraag ze hadden geformuleerd, wat ze hadden verwacht (hypothese), hoe het onderzoeksproces is verlopen en welke conclusie ze als antwoord op hun onderzoeksvraag hebben geformuleerd.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies