Herhaling H4 (helemaal)
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waarom wilde Hitler zijn macht uitbreiden?
Waarom wilde Hitler zijn macht graag uitbreiden?
A
Omdat Hitler het Duitse leger wilde afschaffen en vrede wilde verspreiden over de wereld.
B
Omdat Duitsland bang was voor een aanval van Frankrijk en Groot-Brittannië.
C
Hij wilde meer grondgebied en hij wilde heersen over Europa
D
Omdat Hitler een wereldregering wilde op te richten.
Slide 4 - Quizvraag
Wat werd er besloten tussen Duitsland, VK en Frankrijk tijdens de diplomatieke gesprekken?
Slide 5 - Open vraag
Welke invasie zie je op de foto?
Slide 6 - Open vraag
Wat gebeurde er tijdens de 'razzia's?
Slide 7 - Open vraag
Het opsporen van onderduikers
Verzetsmensen helpen bijvoorbeeld mensen die zich verstopten voor de Duitsers (onderduikers).
Ze maakte illegale kranten.
Het roven van voedsel, machines en voertuigen om ze naar Duitsland te brengen.
In het verzet
Collaboratie
Slide 8 - Sleepvraag
Wat was de reden dat de Verenigde Staten mee ging vechten in de oorlog?
A
Het bombardement op Pearl Harbor
B
De VS handelden veel met de geallieerden en wilden hen beschermen.
C
De Verenigde Staten wilde een wereldrijk.
D
Omdat Duitsland bommen gooide in Washington.
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer gaf het Duitse leger zich over?
A
2 Mei
B
3 mei
C
4 mei
D
5 mei
Slide 10 - Quizvraag
Waar staat de afkorting EGKS voor?
Slide 11 - Open vraag
Wat werd er in 1992 opgericht?
Wat werd er in 1992 opgericht?
Slide 12 - Open vraag
Wie is er verantwoordelijk voor het dagelijkse bestuur in Europa?
A
Europees parlement
B
Europese commissie
C
Verenigde Naties
D
Het kabinet
Slide 13 - Quizvraag
Waarom zijn de Verenigde Naties opgericht?
Slide 14 - Open vraag
Welke organisatie zet zich in voor mensenrechten?
A
De Verenigde Naties
B
Het Europees parlement
C
De Europese commissie
D
Amnesty International
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer is de nationale Dodenherdenking
Wanneer is de nationale Dodenherdenking
A
2 mei
B
3 mei
C
4 mei
D
5 mei
Slide 16 - Quizvraag
Wat staat er in artikel 1 van de grondwet?
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Stelen is verboden.
C
Discriminatie is verboden.
D
Vrijheid van geloofsovertuiging
