NN7 - Meer dan lezen §6 - Werken met het stappenplan lezen - 2H

 Werken met het stappenplan lezen

NN7 - Meer dan lezen §6 - 2H
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

 Werken met het stappenplan lezen

NN7 - Meer dan lezen §6 - 2H

Slide 1 - Tekstslide

Wat je gaat leren

  • Lange intensieve les vandaag!! 

  • Je leert werken met het stappenplan lezen.
  • Je hebt hiervoor behalve je laptop ook je lesboek en een pen nodig. Pak die nu!

Slide 2 - Tekstslide

Op school krijg je meestal vragen bij een tekst. Het is echter ook belangrijk dat je teksten leest en begrijpt zonder dat je daarbij door vragen geleid wordt. Het volgende stappenplan is daarbij een hulpmiddel.

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1: Oriënterend lezen

  1. Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).

  2. Vraag je af:
  • Wat weet ik al van dit onderwerp?
  • Wat zou de tekst over dit onderwerp zeggen?

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: Globaal lezen 

Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst globaal. Doe daarbij het volgende:

  • 3. Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot

  • 4. Probeer in het middenstuk de deelonderwerpen te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet een streep tussen alinea’s die elk bij een ander deelonderwerp horen.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 3: Precies lezen 
Lees de tekst aandachtig van het begin tot het eind:

  • 5. Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst worden bevestigd. Doe daarbij het volgende.
  • 6. Noteer de betekenis van woorden die je niet kent: gebruik de woordraadstrategieën en zo nodig een woordenboek.
  • 7. Markeer van elke alinea de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie bevatten.
  • 8. Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
  • 9. Noteer (in de kantlijn) de deelonderwerpen: informerende kopjes of vragen die in het betreffende tekstgedeelte beantwoord worden.
  • 10. Markeer de signaalwoorden die een verband tussen of binnen zinnen aangeven.
  • 11. Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
  • 12. Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.

Slide 6 - Tekstslide

Je leest straks tekst 1 op blz. 43 over chemie bij het oplossen van misdaden. Deze tekst lees je met behulp van het stappenplan lezen. 

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1: Oriënterend lezen

Ga naar blz. 43 van je lesboek. We gaan eerst op zoek naar het onderwerp van deze tekst.
Lees de titel, bekijk de afbeelding en markeer in de titel en in het begin van de tekst een aantal woorden en/of zinnen waaruit je kunt opmaken waar de tekst over gaat.




Slide 8 - Tekstslide

Juiste antwoord

Wat heb jij onderstreept?
Tekst 1 - Chemie spoort de dader op
(1) Onder de microscoop ligt een haar. Een man in een labjas tuurt intens door de lens, terwijl de spannende muziek aanzwelt en twee andere mensen ongeduldig staan te wachten. Dan wordt de haar verplaatst naar een ingewikkeld uitziend apparaat, waar de man een paar knoppen indrukt. Binnen een paar seconden is het resultaat zichtbaar. Triomfantelijk draait de labmedewerker zich om: ‘Kijk, ik heb sporen van nicotine en van een zeldzaam metaal gevonden, dus de conciërge moet wel de moordenaar zijn.’ 

(2) Deze scène zou je zo kunnen zien in een crimeserie. De sporen die daar gevonden worden, blijken vaak razendsnel met enorme precisie naar een dader te leiden. Dit is niet allemaal even realistisch, maar chemische analyses spelen wel degelijk een grote rol in forensisch sporenonderzoek. En die rol wordt steeds groter, doordat onderzoekers steeds meer kunnen meten. Er zijn dan ook al veel zaken waarbij de chemische analyse doorslaggevend is.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is dus het onderwerp van deze tekst, denk je?

Slide 10 - Open vraag

Een van de vragen waarop de tekst antwoord zou kunnen geven, is: Bij welke zaken speelt chemische analyse een zeer belangrijke rol? 

Zie de laatste zin van alinea 2. Bedenk samen nog een vraag die de tekst mogelijk beantwoordt.

Slide 11 - Tekstslide

Bedenk zelf nog een vraag.

Slide 12 - Woordweb

Je kunt verschillende vragen stellen, bijvoorbeeld: 

  • Wat voor sporen worden er bij forensisch sporenonderzoek allemaal onderzocht?
  • Wat kun je allemaal afleiden uit die sporen?

Slide 13 - Tekstslide

Stap 2: We gaan de tekst nu globaal lezen.

Dus: 
Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot.

Probeer in het middenstuk de deelonderwerpen te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet een streep tussen alinea’s die elk bij een ander deelonderwerp horen.

Slide 14 - Tekstslide

Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding?
A
Alinea 1
B
Alinea 1 en 2
C
Alinea 1, 2 en 3

Slide 15 - Quizvraag

Juiste antwoord
De inleiding bestaat uit alinea 1 en 2. In de laatste zin van alinea 2 wordt gezegd dat er dan ook al veel zaken zijn waarbij de chemische analyse doorslaggevend is. Met deze zin wordt de inleiding afgesloten en het middenstuk aangekondigd. 

Slide 16 - Tekstslide

Uit welke alinea(’s) bestaat het slot?
A
Alinea 8, 9 en 10
B
Alinea 9 en 10
C
Alinea 10

Slide 17 - Quizvraag

Juiste antwoord
Het slot bestaat uit alinea 10. Het bevat een conclusie, die je herkent het aan het signaalwoord ‘dus’ in de eerste zin van die alinea. 

Slide 18 - Tekstslide

Het middenstuk van de tekst bestaat uit drie verschillende delen. 
Na de inleiding (alinea 1 en 2) begint deel 1 (alinea 3).

Bij welke alinea’s beginnen de deelonderwerpen 2 en 3? Beantwoord op de volgende dia's en schrijf steeds alleen het nummer van de alinea op.

Slide 19 - Tekstslide

Deel 2 van de tekst begint bij alinea...

Slide 20 - Open vraag

Deel 3 van de tekst begint bij alinea...

Slide 21 - Open vraag

Stap 3: Precies lezen
We lezen nu met elkaar Tekst 1 - Chemie spoort de dader op op blz. 43.

Slide 22 - Tekstslide

In alinea 1 en 2 zijn enkele woorden onderstreept. Zoek ze op in de tekst. Leid de betekenis af uit de context. Sleep op de volgende dia de woorden naar de juiste betekenis.

Slide 23 - Tekstslide

zeer aandachtig
steeds luider klinkt
trots als een overwinnaar
gerechtelijk, om strafrechtelijk onderzoek te ondersteunen
bepalend; beslissend
intens (al. 1)
aanzwelt (al. 1)
triomfantelijk (al. 1)
forensisch (al. 2)
doorslaggevend (al. 2)

Slide 24 - Sleepvraag

Onderstreep in alinea 6 tot en met 10 de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie weergeven.

Slide 25 - Tekstslide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 6 tot en met 10:

(6) Een ander interessant onderzoeksproject richt zich op haarsporen. In het SherLOK-project van onder andere de Universiteit van Amsterdam en de Avans Hogeschool proberen de onderzoekers leefstijlfactoren, zoals voeding en cosmetica, terug te vinden in iemands haar. De sporen van wat iemand dagelijks eet, drinkt, rookt en op zijn huid of haar smeert, zijn namelijk deels terug te vinden in zijn haar, aldus Ben de Rooij, docent Analytische Chemie aan de Avans Hogeschool: ‘Wij proberen iets over de eigenaar van een haar te zeggen door dit soort moleculen te meten.’ 

Slide 26 - Tekstslide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 6 tot en met 10:

(7) Dit blijkt overigens nog niet zo makkelijk. De Rooij: ‘Je hebt redelijk veel haar nodig om een goede meting te kunnen doen, in totaal minstens dertig stukken van tien centimeter. En dan weet je soms nog niet of je een stof niet kunt vinden omdat die niet in het haar zit, of omdat je niet goed genoeg meet.’ 

Slide 27 - Tekstslide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 6 tot en met 10:

(8) Het succes van haaronderzoeksprojecten staat of valt in de praktijk vaak met vergelijkingsmateriaal. Je kunt namelijk alleen zeggen waar een spoor vandaan komt als je een database hebt met vergelijkbare sporen waarvan je de herkomst kunt raadplegen. Dus moeten onderzoekers veel metingen doen: ‘Je moet weten hoe karakteristiek een bepaald patroon is, hoe vaak het voorkomt’, legt Van Asten uit. ‘Dit is heel belangrijk voor de kwaliteit van het bewijs.’ 

Slide 28 - Tekstslide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 6 tot en met 10:

(9) De laatste ontwikkeling die Van Asten noemt, is het dateren van forensische sporen. ‘We weten sinds kort hoe we bloedsporen moeten dateren. Het ijzer uit de hemoglobine in het bloed degradeert namelijk na verloop van tijd, alsof het bloed aan het roesten is. Dat kun je meten en dan weet je hoe oud het spoor is. Hetzelfde zouden we graag willen kunnen met bijvoorbeeld vingerafdrukken, zodat je precies weet wanneer iemand ergens is geweest en iets heeft aangeraakt. Maar dat is nog wel een hele uitdaging.’ 

Slide 29 - Tekstslide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 6 tot en met 10:

(10) Het veld is dus nog lang niet uitontwikkeld, zeker niet als het aan Van Asten ligt. ‘Voor mij zal het denk ik nooit echt klaar zijn. De technieken ontwikkelen zich en onze kennis ook, dus dat biedt steeds weer nieuwe aanknopingspunten. En ik vind het veel te leuk om de grenzen op te zoeken, om de politie bij elk spoor van zo veel mogelijk informatie te voorzien.’

Slide 30 - Tekstslide

Het verband tussen alinea 3 en 4 is opsommend. Dit is te zien aan het signaalwoord ‘Ook’ in de eerste zin van alinea 4. 

In alinea 6, 9 en 10 staan eveneens signaalwoorden die het verband aangeven met de vorige alinea, een vorig deelonderwerp of een vorig tekstgedeelte.

Slide 31 - Tekstslide

Onderstreep nu in je boek:

- twee signaalwoorden voor een opsommend verband in alinea 6 en 9

- een signaalwoord voor een concluderend verband in alinea 10.

Slide 32 - Tekstslide

Het juiste antwoord:

Alinea 6: een ander
Alinea 9: de laatste
(opsommend)

Alinea 10: dus
(concluderend)

Slide 33 - Tekstslide

Je hebt het middenstuk van de tekst in drie delen verdeeld. Bij deel 1 past het kopje ‘Onderzoek van misdrijfmateriaal’. Welk kopje past bij deel 2?
A
Database met vergelijkingsmateriaal
B
Dateren van forensische sporen
C
Gevoelige meetapparatuur
D
Onderzoek van haarsporen

Slide 34 - Quizvraag

Welk kopje past bij deel 3?
A
Database met vergelijkingsmateriaal
B
Dateren van forensische sporen
C
Gevoelige meetapparatuur
D
Onderzoek van haarsporen

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De sporen van wat je eet en drinkt zijn in het laboratorium terug te vinden in je haar.
B
Forensische onderzoekers kunnen verfresten herleiden naar het merk van een auto.
C
In forensisch sporenonderzoek spelen chemische analyses een steeds grotere rol.
D
Van elke verdachte controleert de politie of hij alcohol of drugs in zijn bloed heeft.

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste tekstdoel?
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 37 - Quizvraag

Jawel...... Dit was 'm weer!!!

Slide 38 - Tekstslide