Berekeningen met weerstand

Hoofdstuk 6.3 Weerstand berekeningen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6.3 Weerstand berekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het symbool van de spanning en wat is de eenheid van de spanning

Slide 2 - Open vraag

Wat is het symbool van de stroomsterkte en wat is de eenheid van de stroomsterkte

Slide 3 - Open vraag

Kennen en kunnenlijst van deze les.
  • Kennen van het begrip weerstand.
  • Kennen van het symbool voor de weerstand en de eenheid.
  • Kunnen toepassen van de formule R = U : I (wet van Ohm).
  • Kunnen toepassen van de kleurencodes voor een weerstand.
  • Kunnen toepassen van de formule R = (l x p) : A

Slide 4 - Tekstslide

De Weerstand.

De weerstand is de mate waardoor de stroom in een stroomkring wordt tegengewerkt door de stroomdraden en de apparaten die in de stroomkring geschakeld staan.


De weerstand geven we aan met de letter R (resistance) en de eenheid is Ohm (    ).

Ω

Slide 5 - Tekstslide

De Weerstand.

Alle stoffen hebben een eigen soortelijke weerstand.

De soortelijke weerstand van metalen en koolstof is klein, daardoor laten de metalen en koolstof de stroom makkelijk door. Dit zijn de geleiders.


Alle andere niet metalen laten de stroom niet makkelijk door.  Deze stoffen hebben een grote soortelijke weerstand. Dit zijn de isolatoren.

Slide 6 - Tekstslide

De wet van Ohm

Om de weerstand van een apparaat (dus ook van een lampje) uit te rekenen maak je gebruik van de wet van Ohm.

De wet van Ohm kun je als een formule opschrijven:




Deze formule kun je gebruiken om de weerstand, de spanning of de stroomsterkte uit te rekenen.

R=IU

Slide 7 - Tekstslide

De wet van Ohm

Bij de berekening maak je weer gebruik van de vier stappen voor een volledige berekening:

  1. Schrijf de formule op (eventueel ombouwen met een driehoek)
  2. Schrijf het gevraagde en de gegevens op in de goede eenheid
  3. Maak de goede som
  4. Schrijf het antwoord op in een antwoordzin met de eenheid.


R=IU

Slide 8 - Tekstslide

Kleuren codering van een weerstand.

Soms moet je apparaten beschermen met een weerstand. Deze weerstand zorgt er voor dat een deel van de energie door de weerstand wordt gebruikt zodat er minder enrgie voor het apparaat over blijft.


Slide 9 - Tekstslide

Kleuren codering van een weerstand.

Op de weerstand staan 4 of 5 ringen van een bepaalde kleur.

We gaan nu even uit van vier ringen. (Boek blz 236)

  1. De kleur geeft een getal aan, schrijf dit getal op.
  2. de kleur geeft weer een getal aan, schrijf dit getal achter het eerste getal.
  3. de kleur geeft aan hoeveel nullen er achter het getal (van ring 1 en 2) komen.
  4. de kleur geeft de afwijking aan in procenten die de weerstand kan hebben.


Slide 10 - Tekstslide

Kleuren codering van een weerstand.

De kleuren van de weerstand zijn: bruin - rood - oranje - goud:

  1. Het eerste getal is (bruine ring) 1
  2. Het tweede getal is (zwarte ring) 2, je hebt nu het getal 12
  3. Het aantal nullen is (0ranje ring) 3, je hebt nu 12000
  4. De nauwkeurigheid is (gouden ring) 5% (5 % van 12000 = 600)

De weerstand mag dan tussen de 12000 - 600 en 12000 + 600 zitten. Dus tussen de 11400 en 12600  

Ω

Slide 11 - Tekstslide

Draadweerstand

Ook de stroomdraden houden de elektrische stroom een heel  klein beetje tegen. Dit noemen we de draadweerstand. De draadweerstand is afhankelijk van drie factoren.

  1. de soortelijke werstand van een stof (deze is bij de vragen gegeven in een tabel). De soortelijke weerstand geven we aan met de letter rho (   ).
  2. de lengte van de draad (lengte = l)
  3. de doorsnede van de draad (doorsnede = A)
ρ

Slide 12 - Tekstslide

Draadweerstand

Als de soortelijke weerstand of de lengte groter worden, wordt de weerstand ook groter.

Als de doorsnede groter wordt, wordt de weerstand juist kleiner (voor de elektronen wordt het makkelijker om snel door de draad te gaan).   Dit noemen we omgekeerd evenredig en daardoor moeten we delen.

De formule is:

R=Alρ

Slide 13 - Tekstslide

Draadweerstand

Bij de berekening maak je weer een volledige berekening met:

  1. Formule
  2. het gevraagde en de gegevens in de juiste basis eenheid
  3. de som
  4. het antwoord in een antwoordzin met eenheid.


De formule is:

R=Alρ

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de eenheid voor de spanning?
A
Ampère
B
Watt
C
Volt
D
Ohm

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de eenheid voor de weerstand?
A
Ampère
B
Watt
C
Volt
D
Ohm

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet een stof met een grote soortelijke weerstand
A
geleider
B
isolator
C
koolstof

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de draadweerstand als de soortelijke weerstand groter wordt.
A
die wordt groter
B
die blijft gelijk
C
die wordt kleiner

Slide 18 - Quizvraag

Een weerstand met 4 ringen heeft als tweede ring een rode kleur. Wat betekent die rode kleur (tabel uit je leerboek blz. 236
A
het getal 1
B
het getal 2
C
het getal 3
D
het getal 4

Slide 19 - Quizvraag

Een weerstand met 4 ringen heeft als vierde ring een zilveren kleur. Wat betekent die zilveren kleur (tabel uit je leerboek blz. 236)
A
de nauwkeurigheid is 1 %
B
de nauwkeurigheid is 5 %
C
de nauwkeurigheid is 10 %
D
de nauwkeurigheid is 20 %

Slide 20 - Quizvraag

Gebruik je boek (blz. 236) en je rekenmachine.
Noteer de waardes waartussen je antwoord moet liggen.
Bereken de weerstand: De kleuren van de ringen zijn:
oranje - geel - groen - zilver (grijs).

Slide 21 - Open vraag

Kennen en kunnenlijst van deze les.
  • Kennen van het begrip weerstand.
  • Kennen van het symbool voor de weerstand en de eenheid.
  • Kunnen toepassen van de formule R = U : I (wet van Ohm).
  • Kunnen toepassen van de kleurencodes voor een weerstand.
  • Kunnen toepassen van de formule R = (l x p) : A

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video