H4 - De arbeidsmarkt les 1

Hoofdstuk 4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het begrip "aanbod van arbeid" en kunt er voorbeelden bij geven.
  • Je kent het begrip "vraag naar arbeid" en kunt er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt noemen uit welke delen de vraag naar arbeid bestaat.
  • Je kunt noemen uit welke delen het aanbod van arbeid bestaat.
  • Je kent de begrippen arbeidsmarkt, werkgelegenheid, beroepsbevolking en vacature.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Stel je wordt krantenbezorger! 

Slide 4 - Tekstslide

Eisen/ eigenschappen baan
  • Elke dag rondbrengen van 5 tot 6 uur 's ochtends. 
  • Ook als het keihard regent of als het zomer is.
  • Ook in de vakanties en op zaterdagen.
  • Elke dag moet je gaan, ook als je geen zin hebt.

Slide 5 - Tekstslide

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 1 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 5 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 15 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 35 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 50 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 200 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 1.000 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen

Slide 14 - Sleepvraag

Vragers naar arbeid zijn werkgevers.
Aanbieders van arbeid zijn mensen die willen én kunnen werken.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is hier het evenwichtsloon?
A
1
B
9
C
17
D
40

Slide 17 - Quizvraag

Positief en negatief verband
  • loon hoog => vraag naar arbeid laag
  • loon laag => vraag naar arbeid hoog
  • positief of negatief verband?
  • loon hoog => meer aanbod van arbeid
  • loon laag => minder aanbod van arbeid 
  • positief of negatief verband?

Slide 18 - Tekstslide

Qa = L - 8
Qv = -L + 16
Bereken het evenwichtsloon.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
Veel vraag en weinig aanbod van arbeid
Hoge werkloosheid
Hoge lonen
Moeilijk een baan te vinden
Weinig vraag en veel aanbod van arbeid
Goede arbeidsvoorwaarden

Slide 23 - Sleepvraag

Aan de slag met
Opdracht 4.1 t/m 4.8

timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht 4.1 t/m 4.8

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag! 

Slide 26 - Tekstslide

deel 2: verschuivingen van de vraag- en aanbodlijnen van arbeid. 

Slide 27 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het aanbod
of de vraag naar arbeid? 

Slide 28 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de vraag of het aanbod van arbeid? 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

aan de slag! 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 33 - Open vraag

Wat moet je nog doen om deze leerdoelen te behalen?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide